Prokofiev: Symfonieën nr. 1 in D op. 25 ‘Klassieke’ en 2 in d op. 40; Dromen op. 6. Săo Paulo symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.573353 (56’54”). 2013
Prokofiev: Symfonie nr. 3 in c op. 44; Scythische suite op. 20; Herfstschets op. 8. Săo Paulo symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.573452 (61’27”). 2014
Prokofiev: Symfonie nr. 4 op. 112 (versie 1947); De verloren zoon op. 46. Săo Paulo symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.573186 (78’12”). 2012
Prokofiev: Het jaar 1941 op. 90; Symfonie nr. 5 in Bes op. 100. Săo Paulo symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.573029 (59’48”). 2011
Prokofiev: Symfonie nr. 6 in Es op. 111; Walsen suite op. 110. Săo Paulo symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.573518 (68’21”). 2015
Weliswaar ontbreekt de symfonie nr. 7 nog aan de integrale opname waaraan Marin Alsop de afgelopen jaren in het Braziliaanse Sao Paulo werkt, maar nu reeds is het goed mogelijk om daarover een oordeel te geven.
De zeven symfonieën van Prokofiev werden verdeeld over een tijdspanne van zestig jaar gecomponeerd.vDat begon met het aangepaste classicisme van nr. 1 (1917), werd vervolgd het de extreme dissonantie van nr. 2 (1925) en de bewerkte theatermuziek van nr. 3 (De vurige engel, 1928) en nr. 4 (De verloren zoon, 1930, herzien 1947). Om zich aan te passen aan de beperkende Sovjet voorwaarden, maar zonder zich in gekunstelde eenvoud en optimisme te bewegen ontstond nr. 5, naast nr. 1 de populairste van het stel (1944) en kwam als groot contrast de door wanhoop gedreven nr. 6 (1947). Nr. 7 (1952) behoort tot de meest onbegrepen werken van de componist. Het is allesbehalve een ‘kindersymfonie’, maar eerder een uiting waarin zijn trieste stemming op hoge leeftijd een uitweg vond in een muziektaal die teruggrijpt op Tchaikovsky en Rimsky Korsakov.
Van dit zeventaal werken staan reeds twee voortreffelijke opnamen ter beschikking dankzij Neeme Järvi (Chandos CHAN 8931-4 (4 cd’s) en – een graadje pakkender nog - Valery Gergiev (Philips 475.7655 (ook 4 cd’s).
Alsop levert over het geheel keurig afgewerkt materiaal af met veel vaart en verve; ze tekent het karakter van de muziek scherp, maar schiet wat tekort als het op mooi uitgewerkte details aankomt en er emoties in het spel zijn. Ook de inkleuring zou zijn gebaat met wat sprekender nuancen en misschien ook iets meer tempofluctuaties. Ruwe kantjes van de muziek zijn soms wat teveel weggewist.
In de swingende walsensuite is ze meer in haar element dan in de woeste gedeelten van de Scythische suite. Nuttig is de aanwezigheid van de suite Het jaar 1941, maar van groot belang is het stuk niet echt. Die toevoegingen betekenen dat deze cyclus zes cd’s in beslag gaat nemen.
De opnamen klinken helder en duidelijk. Zo blijft de opname van Gergiev favoriet. In nr. 5 is Karajan (DG 423.216-2) niet te versmaden. Het is te hopen dat deze lang leverbaar blijft. Toch heeft de Naxos uitgave zeker ook voordelen: de cd’s zijn goedkoop en apart leverbaar; sommige aanvullend vastgelegde werken zijn ook aanlokkelijk.