Prokofiev: Vioolconcerten nr. 1 in D op. 19 en 2 in g op. 63; Sonate voor 2 violen in C op. 56; Solovioolsonate in D op. 115; Vioolsonates nr.1 in f op. 80 en 2 in D op. 94 bis; Melodieën op. 35b nr. 1-5. James Ehnes met het BBC filharmonisch orkest o.l.v. Gianandrea Noseda, Amy Schwartz Moretti (v), Andrew Armstrong (p). Chandos CHAN 10787 (2 cd’s, 2u. 21’12”). 2012/3
Prokofiev: Vioolconcerten nr. 1 in D op. 19 en 2 in g op. 63; Solovioolsonate in D op. 115. Vadim Gluzman met het Ests nationaal symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. BIS SACD 2142 (60’21”). 2014/5
Het is dringen op de markt van beschikbare opnamen van de twee vioolconcerten samen. Voorbij is de lange periode waarin Gil Shaham (DG 447.758-2), Chung (Decca 476.7226), Mintz (DG 410.524-2), Vengerov (Warner 0927-49567-2) en Itzak Perlman (EMI 747.025-2) het beeld bepaalden.
Met de komst van de opnamen van Znaider (RCA 74321-87454-2), Arabellla Steinbacher (Pentatone PTC 5186-395) werd het beeld al complexer en dus de keuze lastiger. Daar komt nu dit tweetal bij. Beide hebben iets waar veel voor te zeggen is. Gluzman combineert hier de drie solowerken van Prokofiev nadat hij in 2012 al de twee vioolsonates, de ‘Dans van de Montagues en Capulets’, ‘Dans van de meisjes met de lelies’ en ‘Maskers’ uit Romeo en Julia had vastgelegd (BIS SACD 2032) en Ehnes gaat een stap verder door ook alle kamermuziekstukken waaraan de viool te pas komt toe te voegen.
Gluzman is de uitbundiger vertolker die een verhaal te vertellen heeft met een royale toon en hij domineert nogal. Misschien ageert het orkest ook wat te bescheiden. Als geheel slaagde het tweede concert beter dan het eerste.
De solosonate is een merkwaardig werk uit 1947 omdat het feitelijk was geschreven met een pedagogisch doel: unisono gespeeld te worden door een groepje conservatorium vioolstudenten. Maar het werk bezit een rijkdom aan ideeën en gevoelens in een minimum van tijd.
Kwantitatief heeft James Ehnes meer te bieden met zijn dubbel cd met ‘de complete werken voor viool’, maar ook kwalitatief levert hij met een vloeiende, zuivere toon, een wat grotere virtuositeit en een zekere gevoelsmatige terughoudendheid een bijzondere prestatie. Bovendien heeft hij het beter getroffen met Noseda’s begeleiding.
In 2000 verscheen een eerdere opname van de beide vioolsonates en de 5 Melodieën, toen met Wendy Chen (Analekta FL 23145). Toen al ondervonden ze zware concurrentie van Kremer en Argerich (DG 431.803-2) en van Repin met Berezovsky (Erato 0630-10698-2), gevolgd door Van Keulen en Brautigam (Challenge CC 72580), later kwamen daar deels Janine Jansen en Itamar Golan (Decca 480.6687) en Maria Milstein met Hanna Shybayeva (Cobra 0045) bij.
Nu herhaalt Ehnes zijn vroegere prestatie met Amy Schwartz Moretti en klinkt het werk uitdagender met scherp geëtste ritmen en blijken van meer energie en temperament. Aan zichzelf overgelaten verleent de Canadees een behoorlijke dosis persoonlijkheid in de solosonate.
Zo kan het eindoordeel luiden, dat Ehnes in zijn totaalprogramma vrijwel op een lijn komt met de beste anderen en dat Gluzman het in de solowerken nipt aflegt tegen Steinbacher.