Pepusch/Britten: The beggar’s opera. Yvonne Kenny (Lucy Lockit), Ann Murray (Polly), Philip Langridge (Macheath), Robert Lloyd (Peachum), Anne Collins (Mrs. Peachum), John Rawsley (Lockit) e.a. met het Aldeburgh Fesrtival orkest en –koor o.l.v. Steuart Bedford. Argo 436.850-2 (2 cd’s, 1u. 48’20”). 1992
Op deze website staat de originele Beggar’s opera op naam van de Engelse dichter en toneelschrijver John Gay (1785-1732) omdat hij daarvoor het libretto schreef in 1728 al kan Swift daar ook de hand in hebben gehad. Maar het was Pepusch die de muziek leverde. Het gaat om een nogal iconoclastisch werk waar de muziekgeschiedenis niet goed raad mee weet. Gewoonlijk wordt het geclassificeerd als een ballade opera, een spel met liederen waarin de sociale situatie uit die tijd aan de orde wordt gesteld.
De muziek klinkt dienovereenkomstig als een bijtende satire, bitter, venijnig, met kritiek op het Britse rechtssysteem.
Peachum als heler van gestolen waar en Lockit, een corrupte cipier zijn betrokken bij een oplichterij waarbij ze door misdaad verkregen geld in eigen zak steken, waarna de daders proberen af te persen. Ook de struikrover Macheath is erbij betrokken wanneer blijkt dat deze Lockits dochter Lucy zwanger heeft gemaakt en in het geheim is getrouwd met Peachums dochter Polly.
Britten maakte van dit geheel een bij vlagen ingenieus stuk in 1948; hij gebruikte wat oorspronkelijke melodieën voor de duetten en ensembles, maar trok het wat teveel in de conventionele opera sfeer.
Deze opname kan dienen, maar een betere zou wenselijk zijn. Philip Langridge en Ann Murray zijn haast te onverstoorbaar kalm als Macheath en Polly; Yvonne Kenny is gelukkig minder geremd als Lucy, maar ook zij had meer kunnen maken van ‘tossing all night’ in afwezigheid van Macheath. Erg ispirerend is ook de met academische precisie dirigerende Steuart Bedford niet.