Puccini: Manon Lescaut. Anna Netrebko (s., Manon), Yusif Eyazon (t., des Grieux), Armando Piña (b., Lescaut), Carlos Chausson (bs., Geronte di Ravoir), Benjamin Bernheim (t., Edmondo) e.a. met het koor van de Weense Staatsopera en het Omroeporkest München o.l.v. Marco Armiliato. DG 479.6828 (2 cd’s, 2u. 07’50”). 2016
Hert werd inderdaad driemaal is scheepsrecht voor Puccini toen hij na Le villi en Edgar, opera’s die maar weinig publiek trokken, met Manon Lescaut een succes had dat zich kon meten met opera’s van Verdi. Wel was dat succes zwaar bevochten. Al vier schrijvers hadden geprobeerd Abbé Prévosts roman in een bruikbaar libretto om te zetten en Puccini’s uitgever liet het project na het grote succes van Massenets versie van dat verhaal een tijdje rustig liggen.
Voor zover nodig is dit het verhaal: Des Grieux ontmoet de mooie Manon als ze op weg is naar het klooster. De jonge student is meteen smoorverliefd op haar en deze jonge student biedt haar aan om samen naar Parijs te vluchten. Maar ook de oude, rijke Geronte heeft een oogje op Manon en wordt gerust gesteld door haar broer met de bewerking dat Manon erg op luxe is gesteld die een arme student nooit kan bieden. Geronte krijgt aanvankelijk zijn zin, maar de luxe van Gerontes appartement kan haar liefde voor Des Grieux niet vergeten. Als deze ineens voor haar staat, bloeit de oude liefde weer op. Vernederd stuurt Geronte de politie op haar af, ze wordt voor lichte zeden gearresteerd en zal per schip naar de V.S. worden verbannen.
Na een mislukte vluchtpoging in Le Havre smeekt Des Grieux de kapitein om ook hem mee te nemen. Maar in Amerika komt het paar opnieuw in de problemen en moet de woestijn in vluchten, waar Manon tenslotte van dorst en oververmoeidheid sterft.
Puccini zelf leek wel de nodige twijfels te hebben over de uitwerking van dit gegeven en schrapte aanvankelijk zelfs Manons vermaarde aria ‘Sola, perduta, abbandonatà’ uit de laatste akte.
Manon zal, met de juiste zangers en een dirigent die de partituur de nodige ruimte geeft, zelden teleurstellen. En toch zal het publiek wanneer de zaallichten weer aan gaan, realiseren dat is geluisterd naar een componist die zoekende was naar de sten der wijzen, naar een stem en een stijl.
De eerste akte is typisch voor Puccini’s latere opera’s: veel hektiek doorvlochten met lyrische rustpunten. In de tweede akte botst de achttiende eeuw met de passie van het verismo. De derde akte draait om een uitermate strak gecontroleerd ensemble als Manon en de veroordeelde vrouwen op het punt staan om naar Louisiana te worden gedeporteerd. De laatste akte is schatplichtig aan Wagner en heeft een symfonische stijl die Puccini daarna niet meer zou toepassen.
Anna Netrebko vierde grote successen in de titelrol in Salzburg en New York. Zij is de dragende ster in deze opname, waarin ze is omgeven door vrij onbekende andere zangers, inclusief haar man Yusif Eyvazov als Des Grieux. Alleen al in de aria ‘In quelle trine morbide’ toont de zangeres een grote dispositie voor Puccini’s verismo. Het is vooral door haar dat deze opname zo de moeite waard is.
De mooiste opnamen tot op heden waren van Freni met Levine (Decca 440.200-2) en met Sinopoli (DG 413.893-2); deze gaven – zeker de laatste - een wat homogener totaalbeeld. Geen bezwaar voor Netrebko fans.