CD Recensies

PURCELL: CHACONNE; FANTASIEËN NR. 6, 8, 10, 11, EMERSON KWARTET

Purcell: Chaconne in g Z. 730; Fantasieën nr. 6 in F Z. 737, 8 in d Z. 739, 10 in e Z. 741, en 11 G Z. 742 (bewerkingen); Britten: Strijkkwartetten nr. 2 in C op. 36 en 3 op. 94. Emerson kwartet. Decca 00265090-2  (73’33”). 2015

 

Onder de titel Chaconnes and fantasias viert het Amerikaanse Emerson kwartet dat inmiddels is overgestapt van dg naar decca zijn veertigste verjaardag. In het ensemble heeft sinds 2013 cellist Paul Watkins de plaats ingenomen van David Finckel.

Het programma omspant zo’n driehonderd jaar Engelse muziek, van bewerkingen van de bekende vierstemmige Chaconne voor strijkers en een drietal van de negen Fantasieën voor vier gamba’s, alle uit 1680 en twee strijkkwartetten van Britten uit respectievelijk 1945 en 1975. 

Die bewerkingen van Purcell maken een actuele indruk nu ze zijn verplaatst van vier gamba’s na een modern kwartet en klinken zoals gewenst karakteristiek gesloten, maar ook met het nodige raffinement en gedifferentieerde klankkleuren. Dat komt vooral de complexe fuga’s ten goede.

Wie de originelen wil horen, moet eens luisteren naar het Rose Consort (Naxos 8.553957).

Britten was een enthousiaste violist en kamermuziekspeler in zijn jeugd en met Frank Bridge als leraar is het dus niet vreemd dat zijn drie volwassen strijkkwarteten allure hebben. 

In 1941 schreef hij het eerste in Californië; vier jaar later kwam het tweede tot stand; het heeft een betoverend langzaam begin, maar de nadruk ligt op het laatste deel: een uitgebreide passacaglia of ‘chaconny’ als eerbetoon aan de grote basso ostinato componist Purcell op diens tweehonderdvijftigste sterfdag.

Vervolgens is er een gat van dertig jar voordat het derde kwartet werd geschreven tijdens Brittens ziekte die zijn laatste zou zijn. Hij kon nog net een privé proefuitvoering door het Amadeus kwartet bijwonen.

Het werk is een suite uit vijf gevarieerde delen met het zwaartepunt in het laatste, een ontroerend recitatief met passacaglia waarin wordt voortgeborduurd op ideeën die Britten opdeed bij zijn laatste en persoonlijkste opera Death in Venice.

De verklankingen van het tweetal Britten kwartetten mogen dan iets minder spontaan klinken dan die van het Brodsky kwartet (Challenge CC 72099) en het Belcea kwartet (EMI 557.968-2), ze klinken wel heel direct en goed gekarakteriseerd vol expressief engagement en uiteraard perfect ensemblespel.