Pacius: De prinses van Cyprus. Tom Wentzel (spr), Tove Åman (s., Chryseis), Agneta Eichenholz (ms., Anemotis), Rikka Rantanen (ms., Helka) en Johan Storgård (spr, Lemminkainen) met het Jubilate koor en Tapiola Sinfonietta o.l.v. Ulf Söderblom. BIS CD 1340 (71’06”). 2002
Hoewel hij Duitser van geboorte was, kan Fredrik Pacius (1809-1891) gelden als de vader van de Finse muziek. Hij was het bijvoorbeeld die het Finse volkslied schreef en hij probeerde een Fins stempel op zijn composities te drukken door de Duitse romantiek te combineren met de erfenis aan Finse volksmuziek.
Pacius, die later door Sibelius lof werd toegezwaaid, was student van Spohr voordat hij in Stockholm de leiding van het Koninklijk orkest op zich nam van 1828-1834). Toen verhuisde hij als docent en componist naar Helsinki.
Zelfs gemeten naar de gebruikelijke normen is de handeling van zijn opera De prinses van Cyprus hoogst onwaarschijnlijk als mengeling van de Griekse mythologie met elementen uit het grote Finse epos Kalevala.
Het werk is gebaseerd op het in 1860 voor het eerst opgevoerde gelijknamige toneelstuk van Zacharias Topelius en is een tussenvorm tussen Singspiel en toneelmuziek.
In 16 fragmenten waarvan tien uit muziek met een mengsel van liederen, melodrama en koor bestaan, is op deze cd de handeling samengevat en door een verteller aan elkaar gepraat. In de muziek blijkt nauwelijks iets van een eigen Fins karakter, het idioom is zelfs niet erg persoonlijk, maar met een muziektaal die dicht bij Weber, Mendelssohn en Spohr staat is het aangenaam luisteren hiernaar; de textuur is mooi transparant en wat aan persoonlijkheid ontbreekt wordt ruimschoots goedgemaakt door charme.
De muziek wordt misschien niet helemaal feilloos uitgevoerd, het uitstekend opgenomen geheel klinkt heel innemend en de bijgevoegde documentatie is keurig verzorgd en nuttig.