Puccini: Orgelsonates nr. 2, 3, 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 23, 26; Marcia’s nr. 4, 8, 9, 18 en 21 Intermezzi uit ‘Manon Lescaut’ en ‘Suor Angelica’; Versetto’s nr. 23, 25 en 26; Tosca, Grande fanasia de Emile Tavan. Liuwe Tamminga (org) en Paola Perrucci (hrp). Passacaille PAS 1029 (70’15”). 2017
Dat de Puccini die bekend werd als operacomponist uit een organistenfamilie komt, weten we uit zijn biografie, net als dat hij zelf ook verdienstelijk orgel moet hebben gespeeld. Als een soort jeugdzonden die tot 2015 verborgen zijn gebleven schreef hij een goot aantal betrekkelijk korte sonates om kerkgangers in een ontvankelijke stemming te brengen. De vrolijke stukjes duren hooguit een paar minuten en doen het begrip sonate dus eigenlijk geen volledig recht.
Daarom is het prettig dat Tamminga ook de beide substantiëlere opera intermezzi en drie grotere transcripties speelt om het recital wat meer gewicht te verlenen. Voor meer kleur zorgt harpiste Paola Perrucci in twee daarvan.
Een behoorlijke mate aan authenticiteit is gegeven door het feit dat Tamminga drie negentiende eeuwse uit Lucca met krachtige tongwerken bespeelt. Eentje daarvan beschikt over bellen en drums wat in de operafragmenten goed te pas komt. Alle waardering voor Tamminga’s spel en de opnamekwaliteit.
In 2008 maakte Tamminga al een opname met Puccini orgelbewerkingen (Passacaille PAS 952).