CD Recensies

PROKOFIEV: SYMFONIEËN NR.1-7, GAFFIGAN

 

Prokofiev: Symfonieën nr. 1 in D op. 25 Klassieke en 5 in Bes op. 100. Radio filharmonisch orkest o.l.v. James Gaffigan. Challenge CC 72732 (58’33”). 2015, 2014

 

Prokofiev: Symfonieën nr. 2 in d op. 40 en 4 in C op. 112 (2e versie).  Radio filharmonisch orkest o.l.v. James Gaffigan. Challenge CC 72779 (73’36”). 2016

 

Prokofiev: Symfonieën nr. 3 in c op. 44 en 4 in C op. 47 (eerste versie). Radio filharmonisch orkest o.l.v. James Gaffigan. Challenge CC 72564 (58’12”). 2014

 

Prokofiev: Symfonieën nr. 6 in Es op. 111 en 7 in cis op. 131. Radio filharmonisch orkest o.l.v. James Gaffigan. Challenge CC 72714 (72’53”). 2015/2012 

 

De zeven symfonieën van Prokofiev omspannen de periode tussen 1916 en 1952. De reeks begint met de van wat extra kruiden voorziene klassieke, in Haydns stijl gegoten nr. 1 voordat vrij radicaal wordt overgegaan tot de extreem dissonante symfonie en de toneelmuziek die de basis vormt van nr. 3 en 4. 

Veertien jaar scheiden de eerste versie van nr. 4, een bewerking van de balletmuziek De verloren zoon van nr. 5, een meesterwerk waarmee hij zijn eigen draai gaf aan het begrip Sovjet symfonie. Een minder optimistisch werk als de kritiek destijds. Suggereerde, maar altijd nog plezieriger dan het kille pessimisme en de wanhoop van nr. 6. Symfonie nr. 7 is de minst begrepen van het hele stel. Het is absoluut geen ‘kindersymfonie’, maar toont de triestheid van Prokofiev laatste jaren in een muziektaal die terugblikt op Tchaikovsky en Rimsky-Korsakov. De tweede, gereviseerde versie van nr. 4 verscheen pas 14 jaar later.

An de complete symfoniereeks bestaan al heel goede opnamen met Neeme Järvi en het Schots nationaal orkest (Chandos CHAN 8931/4) en beter nog Gergiev met het Londens symfonie orkest die ook beide versies van nr. 4 bevat (Philips 475.7655).   

De opname van nr. 3 en 4 werd eerder besproken, maar nu het geheel volledig is, lijkt het goed om daaraan opnieuw aandacht te besteden. Wat mag je verwachten van een Nederlands orkest onder een Amerikaanse gastdirigent? De verwachtingen zijn misschien niet hooggespannen, maar worden in de werkelijkheid in hoge mate bevredigd. De geluidskwaliteit van de fijne SACD opnamen houdt daarmee gelijke tred.

In Symfonie nr. 1 laat de dirigent iets doorschemeren van het genoegen dat de componist aan dit begin van her vinden van een eigen oplossing voor de symfonische vorm door te zorgen voor een goede uitbuiting van de transparante orkestratie en een frisse verdere exploratie.

Met Symfonie nr.2 belanden we in een heel andere sfeer die even doet denken aan Honeggers  Pacific 231. De hoeveelheid aan ideeën wordt goed verwerkt, zowel in de angstaanjagende energie van het eerste deel aks in de rustiger thema met variaties. Net als de Scythise suite is dit een soort van Sacre van Prokofiev.

De Symfonie nr. 3 vindt zijn uitgangspunt in de opera De vurige engel. Soms lijkt het meer op een suite dan een symfonie. Toch is het werk niet programmatisch. Het derde deel bevat een bijzonder krijsend aandeel voor de strijkers maar als oud at te compenseren bevat het werk ook liefdesmuziek. De finale is heel duister het een zwaar klokgeluid aan het eind, dat net als s ons bij Berlioz en Dukas doem voorspelt.

In zijn oorspronkelijke vorm uit 1930 vertoont Symfonie nr. 4 nog enige verwantschap met nr. 1. Waarschijnlijk om het regime te bevredigen. Een hoogtepunt is het scherzo met de muziek voor de verleidster uit De verloren  zoon.

Symfonie nr. 5 vormt de bekroning van het zevental. De componist vond het ‘een symfonie van de grandeur van de menselijke geest’, maar het werk geeft eveneens. Blijk van de angstige en onzekere tijden waarin men in het Rusland van 1944. Het Hilversumse koper is hier de ster van Gaffiigans uitvoering. Passie genoeg ook in het adagio en het allegro giocoso is een mooie galop met stuwende hoorns en mooie soli van de houtblazers. Het slot is er een je als dat van alle afrondingen.

De tragische klanken van Symfonie nr. 6 zijn wel vergeleken met de Achtste van Shostakovitch. De thema’s zijn aan de melancholieke kant en zijn spaarzaam georkestreerd. Alleen het tweede largo biedt even soulaas. De vrolijkheid van het vivace laatste deel klinkt geforceerd en wordt ondermijnd door sardonische tegenmelodieën.

De Symfonie nr. 7 die Prokofiev een jaar voor zijn dood componeerde, is een goed benaderbaar werk als terugblik op vroegere composities. 

 

Dit alles krijgt de volle aandacht acht in Gaffigans heel goede verklankingen. Wie niet reeds beschikt over een d er eerdere opnamen van Järvi of Gergiev, doet er goed aan om deze nieuwe bij aanschaf te overwegen.