Poulenc: Gewijde en wereldse koormuziek. Motets pour un temps de pénitence nr. 1-4 FP. 97; Petites prières de Saint François d’Assise nr. 1-4 FP. 142; Ave verum corpus FP. 154; Salve regina FP. 110; Motets pour le temps de Noël nr. 1-4 FP. 152; Exultate Deo FP. 109; Laudes de Saint Antonie de Padoue nr. 1-4 FP. 172; Mis in G FP. 89; Un soir de neige FP. 126; Figure humaine FP. 120; Chansons françaises nr. 1-8 FP. 130; Chanson à boire FP. 31; Petites voix nr. 1-5 FP. 83; Sept chansons FP. 81. Barbara Borden (s), Robert Coupe (t), Kathrin Pfeiffer (a), Robert Getchell (t) met het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Eric Ericson. Globe GLO 5254 (2 cd’s, 2u. 20’48”). 1998/9
Gezien zijn homoseksualiteit zal Poulenc het altijd moeilijk hebben gehad met het R.K. geloof dat daar fundamentele bezwaren tegen had. De dood van zijn vader leidde een jaar later tot de korte Mis in G.
Maar toen in 1936 zijn toenmalige vriend Pierre Octave Ferroud bij een ernstig autoongeluk omkwam, keerde hij weer aardig in de schoot van moederkerk terug. Beide gebeurtenissen waren aanleiding tot een stroom fervente, meest donkergetinte koorwerken van contemplatieve aard.
Over de Quatre motets pour un temps de pénitence op liturgische teksten voor de lijdenstijd uit 1938 merkte hij op dat deze ‘even realistisch en tragisch zijn als een schilderij van Andrea Mantegna’. Elk motet is opgedragen aan een vriend van de componist. Barbara Borden zingt de sopraanpartij.
Ruim tien jaar later ontstonden de Quatre petites prières de Saint François d’Assisi voor mannenkoor. Ze werden geschreven op verzoek van de Franciscaan Jérome Poulenc, een verre verwant.
De Quatre motets pour le temps de Noël (1952) zijn specifiek voor Kerstmis en geschreven voor gemengd koor. Hierna is het mannenkoor weer aan de beurt in de Laudes de Saint Antoine de Padoue waarvoor de Duitse Franciscaan Julian van Speyer midden dertiende eeuw de teksten leverde voor de lievelingsheilige van Poulenc. En dan zijn er nog drie korte, ééndelige geestelijke werken uit respectievelijk 1952 en 1941.
De tweede cd bevat a cappella wereldse koorwerken. Het bekendst daarvan is de tijdens W.O. II in 1943 in korte tijd geschreven meesterlijke achtdelige cantate Figure humaine op teksten van Paul Éluard. Deze schreef ook de tekst voor de korte cantate Un soir de neige uit 1944 waarvoor sneeuw diende als een symbool van onderdrukking en repressie.
Op de volksmuziek toer gaan de acht deeltjes van de Chansons Françaises uit 1946 waarmee de bevrijding werd gevierd.
Dan wordt teruggeschakeld naar het eerste werk voor mannenkoor dat Poulenc in 1922 maakte: Chanson á boire voor de Harvard Glee Club. Voor de vijf Petites voix uit 1936 voor dameskoor waarin eer wordt betuigd aan onschuldige kinderen baseerde Poulenc zich op teksten van de Belgische Madeline Ley. Voor de uit hetzelfde jaar daterende Sept chansons werden teksten van Éluard en Apollinaire gebruikt.
Voor de verwezenlijking van dit omvangrijke project stond de Zweedse koordirigent coryfee Erik Ericson voor het Nederlands kamerkoor. Op het gebied van intonatie, klankschoonheid, transparantie, expressie bereikte hij optimale, dus prachtige, haast wonderschone resultaten. Het is vrijwel onmogelijk hoogtepunten te noemen, want het hele optreden staat op zeer hoog niveau.
Probeer eventueel maar de lijdenstijd motetten en de solo van Barbara Borden ‘Tristis est anima mia’, ‘De tous les printemps du monde’, ‘En chantant les servantes’, ’Toi ma patiente’ en ‘Le jour m’étonne et la nuit me fait peur’ om dat bevestigd te horen.