Poulenc: Francis Poulenc en de wereld van Paul Éluard. ‘Tel jour, telle nuit’ FP/ 86 nr. 1-9; ‘Miroirs brulants’ FP. 98 nr. 1-2; Nocturnes nr. 1 in C FP. 56, 4 in c ‘Bal fantôme’, 7 in Es FP. 56, 8 in G FP. 56 ‘Pour servir de code au cycle’; ‘Poèmes de Paul Éluard’ FP. 77/1-5; ‘Main dominée par le coeur’ FP. 135; ‘Une chanson de porcelaine’ FP. 169; ‘Ce doux petit visage’ FP. 99; ‘Mais mourir’ FP. 137; ‘La fraicheur et le feu’ FP. 147/1-7; ‘Le travail du peintre’ FP 161/1-7. Jasper Schweppe (b) en Arthur Schoonderwoerd (p). Et’cetera KTC 1585 (60’04”). 2017
Wanneer op mijn grafzerk/tombe de tekst “Ci-gît Francis Poulenc, le musicien d’Apollinaire et d’Eluard” komt te staan, beschouw ik dat als een eretitel, zie Poulenc ooit.
Het lijkt misschien alsof Poulenc zijn liederen zo uit zijn mouw schudde, maar net als de melodieus van zijn grote voorganger Fauré, werkte hij hard aan een verfijnde dialoog tussen woord en muziek. De liederen zijn afwisselend speels en ernstig en zoals vaak bij Poulenc muziek lijkt de deur van de nachtclub niet ver verwijderd van die van de kerktrap.
Zijn grote affiniteit met de gedichten van Paul Éluard blijkt uit strofe na strofe.
Met als hoogtepunt de Cinq poèmes de Paul Éluard horen we in de hartstochtelijke intensiteit vanaf ‘Tel jour, telle nuit’ dankzij Jasper Schweppe, die Nicolai Gedda (op Warner 7243-566.849-2) dicht benadert, precies wat de bedoeling is. Arthur Schoonderwoerd toont zich een toegewijde begeleider. Als solist treft hij evenzeer in de als tussenspelen opgenomen Nocturnes.