Puccini: Suor angelica; Preludio sinfonico in A. Kristine Opolais (s., Suor Angelica), Lioba Braun (ms., La zia principessa), Mojca Erdmann (s., suor Genovietta), Nadezhda Serdjuk (ms., la suora zelatrice), Beata Borchert (ms., maestra della novizie), Beate Koepp (ms., la badessa) e. a. met het kinderkoor van het Chester Bonn en koor en orkest van de WDR Keulen o.l.v. Andris Nelsons. Orfeo C 848-121 A (51’12”).
Puccini’s eenakter Suor Angelica op libretto van Giovacchino Forzano uit 1918 maakt normaal naast Il tabarro en Gianni Schicchi als middenpaneel deel uit van Il trittico en was de favoriet daaruit van de componist. Opmerkelijk is dat het on een van de weinige opera’s met louter vrouwenrollen - 12 in getal - gaat en dat de titelrol melodie bevat die zich in kleine stappen beweegt in plaats van in grote dramatische sprongen.
Angelica is het slachtoffer van de gebeurtenissen in het klooster waar ze zeven jaar geleden intrad, zich er niet van bewust dat haar buitenechtelijke kind is gestorven totdat haar tante de prises abces haar daarvan inlicht. Ze is een engel in naam en van nature. Haar aria ’Senza mamma’ werd terecht populair, haar zelfmoord is tragisch, maar gelukkig krijgt ze achteraf absolutie.
Net zoals het echtpaar Joan Sutherland en Richard Bonynge vele successen oogstte en in 1978 ook deze opera opnam (Decca 458.218-2), is dat het geval met de uit Letland komende sopraan Kristine Opolais en dirigent Andris Nelsons die Puccini tijdens een concertante uitvoering opnamen. Ze vertolkt de titelrol met schijnaar kwetsbaar doch met grote presentie, maar onsentimenteel en gaat van verwondering en wanhoop naar een rustig genomen besluit. Dat alles wordt perfect lyrisch maar ook doorleefd ingevuld door Opolais.
Gelukkig zijn ook de overige rollen goed ingenomen door o.a. Nadezha Serdyuk als rustige suor zelatrice, de vrij onverschillige en onbetrokken Lioba Braun als La zia principessa en Mojca Erdmann als een treffende Genovieffa. Dat gaat zo verder tot in de kleine rollen van de andere nonnen Claudia Nüsse, Christiane Rost, Benita Borbonus, Sabine Kallhammer en Carola Günther. Een keurige oplossing zonder dubbelrollen.
Al even doorleefd en warmbloedig en kleurig klinkt de orkestbegeleiding van Nelsons. De Preludio sinfonico uit 1882 gaat vooraf aan de opera.
Het is mogelijk nuttig nog even te wijzen op een paar andere fraaie opnamen van Opolais: Verdi’s Simon Boccanegra met Hampson (Decca 478.5354) op cd en de rest op dvd, waarbij vooral Boito’s Mefistofele (C Major 73920-8), Dvoraks Rusalka (C Major 75080-8) en Puccini’s Manon Lescaut (Sony 88875-10519-9) positief opvallen.