Penderecki: Hymne an den heiligen Adalbert; Cherubijnse hymne ‘Piesn cherubinów’; Canticum canticorum Salomonis; Kosmogenia; Strofen ‘Strofy’. Olga Pasichnyk (s), Rafal Bartminsky (t), Tomasz Konieczny (bs), Jerzy Artysz (spr) met het Warschau nationaal filharmonisch orkest en -koor o.l.v. Antoni Wit. Naxos. 8.572481 (57’18”). 2008/10
Het zal geen toeval zijn dat deze koorwerken uit de periode 1959 tot 1997 in omgekeerde ontstaansvolgorde zijn opgenomen. Penderecki doorliep heel duidelijk verschillende stilistische fasen en begon extreem avant-gardistische, maar verloor gaandeweg zijn wilde veren.
Strofen uit 1959 voor sopraan, spreker en tien instrumenten is een toonzetting van Griekse, Hebreeuwse en Perzische teksten van Menander, Sophocles, Jesaia, Jeremias en Omar Khayyam, fraai, maar wat onbegrijpelijk door Olga Pasichnyk en Jerzy Artysz helder voorgedragen.
Kosmogenia voor drie vocale solisten, gemengd koor en orkest werd in 1970 als complex klankweefsel met wat felle climaxen geschreven voor het 25-jarig bestaan van de Verenigde Naties op Engelse, Italiaanse en Latijnse teksten.
In het langste werk, Canticum canticorum Salomonis uit 1973 worden teksten uit het Hooglied gebruikt. Het begint met een zacht koorgezang en vervolgt met verrassend instrumentale klanken en nogal dominant slagwerk, om naar het einde weer te verstillen. Erg toegankelijk is het niet en geconcentreerd luisteren is vereist.
De in het Pools gezongen Cherubijnse hymne uit 1986 is een toonzetting van een brok orthodoxe liturgie met een dramatische climax en de Hymne an den heiligen Adalbert uit 1997 werd als koorwerk gecomponeerd voor de herdenking van de Praagse martelaar bisschop Adalbert uit de achtste eeuw.
Jammer dat de teksten van dit alles niet in het programmaboekje zijn opgenomen (maar mogelijk van internet kunnen worden gedownload). Wel alle waardering voor de expressief zingende solisten, het homogene koor en het stimulerend begeleidende orkest onder Wit.