Prokofiev: Symfonieën nr. 3 in c op. 44 en 6 in Es op. 111. Deutsche Radio Philharmonie o.l.v. Pietari Inkinen. SWR SWR 19086 (78’59”). 2019
Toen er in 1928 problemen ontstonden rond zijn tijdens zijn leven nooit in Rusland gevoerde opera De vurige engel begon Prokofiev aan zijn Symfonie nr. 3. Die opera was gebaseerd op een Middeleeuwse Duitse geschiedenis over een jonge vrouw die door de duivel was bezeten en de symfonie borduurt daarop voort, met name in het tweede deel en de finale.
De dramatische lading en de sfeer van verschrikking van het werk komt goed tot uiting in de verklanking van Inkinen.
De symfonie nr. 6 ontstond pas veel later, in 1947 en geldt als een reactie op de oorlogsjaren en als blijk van Prokofievs langzaam achteruitgaande gezondheid. Het is een diepgevoeld werk met verschillende betekenislagen, net als de symfonieën van Shostakovitch uit deze periode. Vooral het largo heeft een heel treffend verdrietig begin voordat het in een lyrischer stemming vervolgt. Daarna is de stormachtige, energieke finale echt een verrassing. Maar die stemming is niet blijvend en na wat waarschuwingen implodeert die felle stemming en zorgt voor een verpletterd einde. Het werk is een reactie op de doctrine over ‘formalisme in de muziek’ uit 1948. Goed gezien en behandeld door Inkinen.
Dit schijnt de enige cd te zijn waarop dit tweetal Symfonieën samen staat; voor wie naar deze combinatie op zoek is: een uitkomst. Maar eerlijk gezegd bestaan van beide werken eminenter opnamen van nr. 3 met Neeme Järvi (Chandos CHAN 8401) en Vladimir Jurowski (Pentatone PTC 5186-624) en van nr. 6 met Andrew Litton (BIS SACD 1994) en Neeme Järvi (Chandos CHAN 8459).