Paisiello: Klavecimbelconcerten nr. 1 in C en 2 in F; Pianoconcerten nr. 3 in A, 4 in g, 5 in D, 6 in Bes, 7 in A en 8 in F. Pietro Spada met het Santa Cecilia kamerorkest Rome. Brilliant Classics 94224 (2 cd’s, 2u. 28’56”). 1992
Misschien is het enigszins verrassend voor degenen die Giovanni Paisiello (1740 - 1816) vooral kennen als operacomponist van o.a. La serva padrona en Il barbiere di Siviglia dat hij ook acht concerten voor toetsinstrument componeerde.
Pietro Spada heeft een belangrijke rol gespeeld bij de herontdekking van deze werken De eerste twee zijn specifiek voor klavecimbel, de rest voor fortepiano. Hij publiceerde ze eind jaren zeventig en schreef zelf voor de meeste hiervan passende cadensen.
Via zijn vriend Mozart had hij geleerd hoe hij te werk moest gaan, maar dat kwam pas geleidelijk tot uiting, vandaar dat de tweede cd met het enige werk in mineur (nr. 4 in g-klein en 5-8) interessanter is dan de eerste. De werken zijn bovenal heel melodieus.
Paisiello was een tijd werkzaam aan het tsaristische hof in St. Petersburg en scheef de eerste concerten voor een hofdame. Het resterende zestal werd besteld door de prinses van Parma. In beide gevallen moest hij zorgen dat de muziek kon worden gespeeld door goede amateurs, wat hem zeker beperkingen oplegde.
Spada en het Santa Cecilia kamerorkest kwijten zich heel goed van hun taak. Er is echter ook een opname van Francesco Nicolosi met het Campania kamerorkest c.q. Collegium Philharmonicum kamerorkest (Naxos 8.572065, 8.557031) waarop de solist wat levendiger speelt, maar daarvoor wel in alle werken een gewone vleugel gebruikt. Daarom is Spade me toch liever en meer betrokken.