Prokofiev: Symfonieën nr. 1 in D op. 25 ‘Klassieke”, 2 in d op. 40 en 3 in c op. 44. Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Litton. BIS SACD 2174 (86’33”). 2017
Prokofiev: Symfonieën nr. 4 in C op. 112 en 7 in cis op. 131. Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Litton. BIS SACD 2134 (81’58”). 2015
Prokofiev: Symfonie nr. 5 in Bes op.100; Scythische suite op. 30. Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Litton. BIS SACD 2124 (67’00). 2014
Prokofiev: Symfonie nr. 6 in Es op.111; Luitenant Kijé suite op. 60. Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Litton. BIS SACD 1994 (79’10”). 2012
Met de verschijning van het eerste drietal Symfonieën is de Prokofiev is de Prokofievcyclus van Litton compleet. Tussen dat zevental zijn de nummers 2 tot 6 nogal moeilijk te kraken, vandaar dat daar niet zoveel opnamen van bestaan. Men is haast aangewezen op een complete cyclus om ernaar te kunnen luisteren. Gelukkig is daar nooit een gebrek aan geweest.
Het begon medio jaren zeventig met Walter Weller (Decca 430.782-2), gevolgd door Zdenèk Kosler (Supraphon SU 0091-2 014), Neeme Järvi (Chandos CHAN 10500), Mstislav Rostropovich (Erato 89675), Seiji Ozawa (DG 463,761-2), Kitajenko (Phoenix 135) en Valery Gergiev (Philips 475.7655) en James Gaffigen (met het Radio filharmonisch orkest op Challenge CC 72584, 72714, 72732 en 72799).
Daarvan stonden vooral de uitgaven van Gergiev en Järvi in hoog aanzien. Daar komt Litton nu bij. Meteen even gekeken naar nr. 4, waarvan ij alleen de versie 1947 geeft en niet (ook) de oorspronkelijk uit 1930. Een eerste minpuntje. Daar staat tegenover dat het orkest uit het Noorse Bergen een voortreffelijk ensemble is en dat BIS meestal voor uitstekende opnamen zorgt. Is dat voldoende voor een compleet succes? Nee, want daarvoor zijn de vertolkingen te ongelijkmatig. Tegenover een heel goede nr. 4, 6 en 7 staan bijvoorbeeld een niet al te speelse nr. 1 en matige nr. 5. Onvoldoende om Gergiev en Järvi van hun bevoorrechte plaats te verdringen.