Paganini: Gitaarkwartetten nr. 1 in a op. 4/1 MS. 28, 2 in C op. 4/2, MS. 29 en 9 in D MS. 36. Paganini ensemble Wenen. Dynamic CDS 7912 (59’33”). 2020

 

Paganini dankt zijn roem vooral aan zijn vioolspel en zijn composities voor viool, maar hij moet een even goede en fameuze gitarist zijn geweest. Ze Zwitserse componist Franz von Wartensee, een bekende van Paganini, schreef in zijn mémoires: ’Niet iedereen weet dat Paganini zo’n geweldige gitarist was en hij vond het zelf ook niet de moeite waard om zich als zodanig te presenteren’. Misschien geen wonder dat het zo gewoon voor hem was. Zijn vader speelde mandoline en waarschijnlijk kreeg hij op jonge leeftijd les van hem. 

Rond 1801, toen hij leefde op het buitenverblijf van een rijke dame in Toscane, richtte hij zich vooral op gitaarstudie en -spel. Dat resulteerde tenslotte o.a. in vijftien Gitaarkwartetten, waarvan er zes in op. 4 en 5 verschenen; nr. 9 is van later datum. Drie van deze composities zijn opgenomen door Mario Hossen (v), Marta Potuska (va), Liliana Kehayova (vc) en Alexander Swete (git) van het Weens Paganini ensemble.

Deze werken zitten vol verrassingen in termen van opzet, instrumentkeuze en muzikale inhoud. Soms klinkt de muziek wat vulgair, maar een moment later wordt hen door charme en gevoelswarmte bekoord. Juist de onvoorspelbaarheid vormt een grote attractie van deze werken.

In handen van dit viertal Weners krijgt de muziek met meest vrij simpele melodieën en soms een tendens tot melancholie veel energie en kleur.