Petrassi: Monologhi: solowerken. ‘Elogio per un’ombra voor viool; ‘Nunc’ voor gitaar, ‘Flou’ voor harp, ‘Breathless’ voor piccolo/fluit, ‘Toccata’ voor piano, ‘Suoni notturni’ voor gitaar, ‘Violasola’ voor altviool. Alessandro Cazzato (v), Lapo Vannucci (git), Francesca Tirale (hrp), Arcadio Baracchi (piccolo, fluit), Vanessa Sotgiu (piano), Alessio Toro (va). Tactus TC 901603 (67’18”). 2020.
Als uitgangspunt voor zijn composities koos de Italiaanse componist Goffredo Petrassi (1904 - 2003), die daar na Dallapiccola behoorde tot de tweede generatie modernisten, voor het neoclassicisme van Stravinsky en Hindemith. Ondanks zijn nederige boerenafkomst toonde hij al vroeg verschillende talenten. In 1913 werd hij koorzanger in Rome, waarmee hij in contact kwam met muziek uit de Renaissance en de Barok. Om de kost te verdienen werkte hij in een muziekwinkel waar hij zijn muzikale horizon kon verbreden.
In 1928 kreeg hij toegang tot het Conservatorium in Rome als compositiestudent en in 1933 raakte hij ook internationaal bekend met zijn Partita voor orkest, de enige Italiaanse inzending voor het Festival van de International Society for Contemporary Music in Amsterdam. Daardoor werd het werk meer algemeen bekend. Een der beste opnamen hiervan werd gemaakt door Gianandrea Noseda (Chandos CHAN 10840).
Later ontwikkelde Petrassi’s stijl zich meer in de richting van zijn avant-garde landgenoten Nono, Berio en Donatoni. Maar daar is in de solowerken uit 1933-1980 op deze cd nog niet zoveel van te merken. Juist omdat Petrassi het bekendst werd met zijn orkestwerken, is het nuttig dat hier een aantal solocomposities wordt geïntroduceerd.
Fijn te horen hoe al de betrokken musici zich voor hem inzetten in dit door violist Alessandro Cazzato samengestelde programma met intieme, virtuoze composities. Heel inspirerend en door de afwisseling extra boeiend.