CD Recensies

POPPER: WERKEN VOOR CELLO EN ORKEST

Popper: Suite voor cello en orkest op. 50 ‘Im Walde’, ‘Wie einst in schöner’n Tagen’ op. 64/1, ‘Gavotte’ op. 67/2, ‘Papillon’ op. 3/4, ‘Requiem’ voor 3 celli en orkest op. 66, ‘Spaanse dans’ op. 54/1, ‘Vito’ op. 54/5, ‘Wiegenlied’ op. 64/3, Étude ‘Spinnlied’ op. 55/1, ‘Hongaarse rhapsodie’ op. 58 (bew). Maria Kliegel, Caroline Stinson en Johann Ludwig (vc) met Nicolaus Esterházy Sinfonia  o.l.v. Gerhard Markson. Naxos 8.554657 (55’53”). 1999
 
De muziek van componist/cellist David Popper (1843 - 1913) was ooit heel populair, vooral gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw. George Bernard Shaw stelde indertijd vast dat hij een paar duizend maal naar diens Mazurka had moeten luisteren en alsof dat nog niet genoeg was ook had ervaren dat diens Papillo iedere keer als toegift werd gespeeld. 
Maar de tijden veranderden snel en al aan het begin van de twintigste eeuw was de tamelijk productieve Popper vrijwel vergeten, behalve in cellokringen, waar zijn uit veertig Études bestaande ‘Hohe Schule des Violoncello-Spiels’ lang in zwang bleef (Dmitry Yablonsky (Naxos 8.557718/9).
OP deze cd met de titel ‘Romantische cello showstukken’ die waar nodig zijn georkestreerd door Peter Breiner, wordt alsnog door stercelliste Maria Kliegel en twee collega’s een heel warm pleidooi gehouden voor een aantal van Poppers ideaal voor het instrument geschreven kleinere en grotere werken.