Pelécis: ‘Revelation’, ‘Nevertheless’, ‘Astor Piazzolla, Oskar Strock en ik, Buena Riga’; ‘The last song’. Gidon Kremer (v), Katia Skavi (piano), Jānis Šipkēvis (a), Gabor Boldoczki (tr) met Kremerata Baltica. Megadisc MDC 7797 (67’03”). 2005
Georgs Pelécis (1938) is een Letse componist die zijn werk omschrijft als atypisch voor zijn land. Zijn muziek is geënt op de twintigste eeuwse ’nieuwe’ tonale muziek en heeft niets avant-gardistisch. DE componist beschouwt zichzelf als een ‘tuinman die het gemeenschappelijke muziekparadijs als een zorgzame tuinman onderhoudt en van nieuw moois voorziet’.
Zijn ‘Revelation’ is een energiek werk dat wordt voortgedreven door een ostinato ritme en de melodie die alt Jānis Šipkēvis zingt, heeft iets van Michael Nymans ‘The kiss’, maar klinkt milder.
‘Nevertheless’ is heel anders van sfeer en begint met een kalme pianomelodie in een stat van melancholie. Een vioolsolo geeft vrolijk tegengas en beide samen ontwikkelen de gedachten verder, soms via een cadens, maar eerlijk gegd is het werk niet echt goed. Er is in een bipolaire situatie een sterker creatief vermogen nodig.
Met ‘Astor Piazzolla, Oskar Strock en ik, Buena Riga’ worden we in variatie- en fantasieconcert vorm de tangowereld (met langskomende citaten van hem en aardige contrasten daarvan) ingeleid. Opnieuw heeft de viool, in casu Gidon Kremer een leidende rol.
‘The last song’ heeft inderdaad iets van een treurig afscheid met aan het begin nog mooie versieringen van de viool. Het hele programma wordt door Kremer en zijn bekende collega’s met goodwill kwekend spel uitgevoerd en heeft veel aan muzikale schoonheid te bieden.