Prokofiev: Vioolconcerten nr. 1 in D op. 19 en 2 in g op. 63; Tschaikovsky: Sérénade mélancolique in b op. 26. Leila Josefowicz met het Montréal symfonie orkest o.l.v. Charles Dutoit. Philips 462.592-2 (60’28”), 1999
Lef toont de jonge Josefowicz hier zeker in deze onconventionele, withete vertolkingen en pakkend is het resultaat zeker. Ze huldigt een heel individuele aanpak en wie deze werken goed meent te kennen zal niet ophouden zich te verbazen over haar invulling van de solopartijen. Aan haar techniek en virtuositeit valt geen moment te twijfelen. Hooguit kan men zijn wenkbrauwen soms fronsen over te felle accenten, bijzondere articulaties, portamenti, duistere ondertonen. Het is een belevenis haar aan de slag te horen en ze belicht zeker allerlei aspecten van deze werken die gewoonlijk verloren gaan.
De Serenade van Tschaikovsky die als een soort rustpunt tussen beide Prokofievs is geplaatst, komt er iets minder treffend van af en is te agressief, niet mild genoeg. Van dat werk geeft bijvoorbeeld Vengerov (EMI 556.966-2) een innemender vertolking. Maar naar haar Prokofiev keer ik graag vaker terug. Het is net zoals bijvoorbeeld Rostropovitch’ uitvoering van het celloconcert van Dvorak meer iets voor bijzondere momenten, voor zon- en feestdagen terwijl voor normale consumptie eerder Shaham (DG 447.758-2), Lin (Sony 53969), Vengerov (Erato 0927-49567-2) of Perlman (EMI 747.025-2) in aanmerking komen.