Prokofiev: Kwintet voor hobo, klarinet, viool, altviool en contrabas in g op. 39; Liszt: Concerto pathétique in e; Bartók: Contrasten. Martha Argerich (piano), Nelson Freire (piano), Chantal Juillet (viool), Isabelle van Keulen (altviool), Harold Robinson (contrabas), Richard Woodhams (hobo) en Michael Collins (klarinet). EMI 556.816-2 (55’48”). 1998
Een fijn souvenir van het Saratoga festival uit 1998. Om het kwintet volledig te appreciëren dient men te weten dat het in de jaren twintig vorige eeuw in kringen van de Groupe des six was voorbestemd als balletmuziek voor Trapeze over het circusleven. De uitvoering hier is zo pittig en ironisch dat dit aspect ideaal uit de verf komt. Een beter pleidooi voor het stuk is er niet op cd.
Dat geldt ook voor de volgende rariteit, Liszts Concert pathétique in het arrangement voor twee piano’s van wat ook bekend is als Großes Konzertsolo. Een ééndelig werk als voorloper van Liszts enige sonate, maar dan in een veel retorischer vorm. Met hun virtuositeit en temperamentvolle spel geven ze het stuk het volle pond.
Bekender tot slot zijn natuurlijk Bartóks Contrasten waarvan dan ook meerdere mooie opnamen bestaan: Shifrin (Delos 3043), Osostowicz (Hyperion CDA 66415), Berkes (Naxos 8.550749), maar ook hier overtuigt Collins eigenlijk het sterkst. Enige kleine bezwaartje tegen de ‘live’ opname: in het werk van Bartók blijft de vleugel nogal op de achtergrond.