Puccini’s tweede opera mag dan nog het werk van een betrekkelijk onervarene zijn, het is zeker het aanhoren waard. Deze opera kwam wel wat moeizaam tot stand en het is niet geheel onverklaarbaar waarom: de handeling bevat wat ongerijmdheden. In de climax van de eerste akte steekt Edgar om nogal onverklaarbare redenen zijn huis in brand en in de derde akte regelt hij om even onverklaarbare redenen zijn begrafenis met een wapenrusting in plaats van met zijn lichaam.
Natuurlijk ligt het dan voor de hand om te denken aan symbolische handelingen, rekening houdend met de status van Edgars onderbewustzijn. Maar het is waarschijnlijker om te veronderstellen dat het librettist Ferdinando Fontana ging om het introduceren van wat spectaculaire toneeleffecten die in het oorspronkelijke relaas van Alfred de Musset geheel ontbreken.
En waar de trouwe heldin Fidelia een sympathiek, innemend iemand is, heeft haar rivale Tigrana zoals de naam suggereert het karakter van een roofdier à la Carmen. Door en door verdorven blijft ze een ééndimensionale figuur die Edgars liefde voor haar volkomen onbegrijpelijk maakt. Maar gelukkig compenseert Puccini’s prachtige, weer heel genietbare muziek veel. Probeer bijvoorbeeld het einde van de eerste akte en het begin van de tweede.
Tot nu toe moesten we het doen met twee complete opnamen, een teleurstellende ‘live’ versie uit New York, gedirigeerd door Eve Queler (Sony M2K 79213) uit 1973 en een hel fraaie, overtuigende Franse radio opname van Yoel Levi (Naïve V 4957) uit 2002. Verder waren er alleen fragmenten, zoals de twee door Chailly op Decca 444.154-2 gedirigeerde voorspelen en de aria’s van Edgar ‘Orgia, chimera dall’occhio vitreo’ met Carlo Bergonzi (Sony 60785) en José Cura (Erato 0630-18838-2), van Fidelia ‘Addio, addio, mi dolce amor!’ met Leontyne Price (RCA 82876-59420-2) en Jane Eaglen (Sony 89443) en ‘D’ogni dolor questo è il più gran dolor’ ook van Fidelia met Renata Scotto (Etcetera KTC 2002).
De 65-jarige Domingo verleent in deze nieuwe en eerste studio-opname van het werk de titelrol veel glans en kracht; hij klinkt beter dan Bergonzi op Sony, toont meer karakter dan Tanner op Naïve. Adriana Damato is net als Marianne Cornetti (Tigrana) een nog onbekende, vermoedelijk jonge zangeres maar ze weet zich prachtig te handhaven naast haar voorgangsters Renata Scotto (Sony) en Julia Varady (Naïve), Ze beschikt over een fraaie, frisse stem, weet nuancen aan te brengen en treft met de nodige fraaie pianissimi. Ook Cornetti is als Tigrana minstens zo overtuigend als Gwendoline Killebrew (Sony) en Mary Ann McCormack (Naïve). Juan Pons neemt met goed gevolg de vrij ondankbare rol van Frank, Fidelia’s broer en minnaar van Tigrana op zich.
Het dirigaat van Alberto Veronesi die we van zijn werk bij het Guido Cantelli orkest en de Milanese madrigalisten kennen, is stuwend, temperamentvol en bezield. Er lijkt dus weinig op tegen om deze nieuwe uitgave een eerste plaats te geven in de competitie.