Puccini: La rondine; Le villi (gedeelten). Angela Gheorghiu (Magda), Roberto Alagna, (Ruggero) William Matteuzzi (Prunier), Inva Mula (Lisette), Alberto Rinaldi (Rambaldo) met de London voices en het Londens symfonie orkest o.l.v. Antonio Pappano. EMI 556.338-2 (2 cd’s, 120’39”). 1996
Puccini’s ongelukkig getimede poging om Lehár op operettegebied te overtreffen gold lang als een mislukking. De beide eerdere opnamen van Maazel (Sony 37852) en Gelmetti (Warner 3984-27265-2) hebben die opvatting al gecorrigeerd, maar Pappano is degene die het werk opwaardeert tot een meesterstuk in zijn soort. Daarin aanzienlijk geholpen door Angela Gheorghiu als Magda, een ontroerende rol à la Violetta in Verdi’s Traviata en door Roberto Alagna als de vurige jonge student waarop ze verliefd raakt.
Pappano weet feilloos alle lyriek en dus ook de poëzie en de emoties van het werk naar voren te brengen. Interessant hoe Gheorghiu – tevens een voortreffelijke Violetta immers – haar meesterschap bewijst in deze vergelijkbare rol en met tere intensiteit de luisteraar deelgenoot maakt van haar wilde courtisanendroom om beslag te leggen op haar student, die door Alagna met frisse stem innemend wordt geportretteerd. Wat Pucccinikenners en –bewonderaars extra zal boeien, is de integratie van de extra aria over Parijs, ‘Parigi e un citta’. De rol van de dichter Prunier is hier ook – en vooral dankzij William Matteuzzi – opgewaardeerd vanuit comprimario onbeduidendheid. Ook de aanvullingen uit Le villi zijn waardevol.