Paganini: 24 Caprices op. 1. Julia Fischer. Decca 478.2274 (79’41”). 2008/9
Sinds Ruggero Ricci (Decca 475.105-2, 5 cd’s en Hännsler 98448) verbluffen vele vioolvirtuozen met dit opus magnum van de violistische heksenmeester. Begin 2010 was Ehnes (Onyx ONYX 4040) de laatste, nu alweer één na laatste. OP een lange cd weg komen we verder onder anderen Rabin (EMI), Mintz (DG), Accardo (DG), Kavakos (Dynamic), Perlman (EMI), Repin (Warner) en Midori (Sony) tegen. Ehnes (die deze stukken ook al eerder voor Naxos opnam) en Perlman waren degenen die het meeste blijvende genoegen verschaften.
Na Midori is Julia Fischer de eerste vriuw die zich aan een vastlegging waagde. Dat blijkt geen daad van overmoed, want ze staat technisch behoorlijk ver boven de materie. Ook intonatieproblemen kent ze niet. Luister maar eens naar de inderdaad duivels lastige nummer 12. Let ook eens op haar staccati. De virtuositeittest doorstaat ze glansrijk in nr. 11 Belangrijker is wat ze aan de technische hoogstandjes als expressie weet toe te voegen. Mogelijk, zelfs niet onwaarschijnlijk is dat het vrouwelijk element de charme van deze muziek ten goede komt met als goed voorbeeld nr. 15. De violiste weet haar toon prachtig te variëren binnen één stuk (nr.6).
Voor virtuozer hoogstandjes moeten we eerder bij Perlman (EMI 567.737-2) en Ehnes zijn, maar als heel gedifferentieerd, waarachtig van velerlei expressie voorzien recital heeft Fischer veel voor. In elk geval biedt ze een echt met gevoel geladen, waardvol alternatief voor het gangbare vuurwerk.