CD Recensies

PERGOLESI: STABAT MATER E.A., PAPPANO

Pergolesi: Stabat mater; ‘Nel chiuso centro’; Sinfonia; ‘Questo è il piano’. Anna Netrebko (s), Marianna Pizzolato (a) met het orkest van de Nationale Santa Cecilia academie, Rome o.l.v. Antonio Pappano. DG477.9337 (71’50”); bonus ‘Blik achter de schermen tijdens de opname in Baden-Baden; fotosessie Londen; muziek clips DG 073-4634 (22’33”, dvd). 2010

 

Onder de jong gestorven componisten neemt Pergolesi die dit op 26-jarige leeftijd overkwam, een bijzondere positie in. Zijn komische opera La serva padrona luidt de geboorte van de opera buffa in en onder zijn vocale werken neemt de spirituele tweezang op tekst van het Stabat mater een sleutelrol in. Het was in de achttiende eeuw ook het meest gedrukte muziekwerk en staat op de drempel tussen barok en klassiek met zijn klanktaal waarin dissonanten opduiken. Dat alles ten dienste van een elegisch bezielde expressie rond de noden van Maria bij het kruis.

Uitvoeringen door barokspecialisten domineren de discografie: Hogwood met Kirkby en Bowman (Oiseau Lyre 425.692-2), Il semenario Musical met Gens en Lesne (Virgin 545.291-2), Rousset met Bonney en Scholl (Decca 466.134-2).

De kunst leek altijd om het werk niet te sentimentaliseren door de inzet van operasterren en een weelderig bezet orkest. Maar het kan dus anders en Pappano nam het risico door een verre Russische, primair optredend in de romantische operawereld te kiezen en haar te koppelen aan een minder bekende Italiaanse Rossinispecialiste, die echter ook wel met William Christie in ‘oud’ repertoire werkte.

De dirigent moet zich van de eventuele moeilijkheden bewust zijn geweest, want hij liet zangers én orkest eerst coachen, onder meer door Alessandro Moccio, de concertmeester van Herreweghe’s Champs Elysées orkest.

In het Stabat mater is sinds het Pergolesijaar 2010 de concurrentie groter geworden dank zij mooie nieuwe opnamen van Forck met Prohaska en Fink (Harmonia Mundi HMC 90.2072), Solomon met Thomas en Blaze (Channel Classics CCSSA 29810) en – enigszins teleurstellend - Abbado met Harnisch en Mingardo (Archiv 477.8077). Vergelijkingsmateriaal te over dus.

Maar Pappano c.s. zijn zeker niet minder de moeite waard, want niet alleen zingen beide van nature zeer onderscheiden zangeressen heel homogeen, hun stemmen passen ook prachtig bij elkaar en op de stijlvolle begeleiding valt niets aan te merken.

Als extra’s hebben we de Cantate ‘Nel chiuso centro’ waarin Orfeus de dood van Euridice beweent. Het stuk begint met een begeleid recitatief en wordt gevolgd door twee, opnieuw door een onbegeleid recitatief gescheiden aria’s. In ‘Questo è il piano’ horen we de alt mooi in een tweetal aria’s met een recitatief als scheiding. Beide zangeressen zorgen voor een juiste invulling; het orkest zorgt voor een mooi intermezzo in de vorm van de driedelige Sinfonia voor het geestelijk drama ‘Li prodigi della divina grazia nella conversione e morte di San Guglielmo duca d’Aquitania’. Een markante presentatie al met al. Deze neemt echt een aparte plaats in.