Piazzolla, a portrait. Verano porteño, Celos, Primavera Porteña, Milonga del angel; Escualo, Mumuki, Fuga y mysterio, Tango del angel, Oblivion; Troilo: Che bandoneon; Trad.: Tango; Rodriguez: La cumparsita. Tango Rosario, Jacqueline Deling (band), Marieke de Bruijn (v), Pauline Post (p) en Suze Stiphout (cb) (51’52”). 2009. Te bestellen via www.tangorosario.nl
Internationale beroemdheden als Gidon Kremer (ECM) en Yo-Yo Ma (Sony) mogen het nodige hebben gedaan om de Argentijnse dans van Piazzolla te populariseren, bandoneonisten als Piazzolla zelf, Per Arne Glorvigen en Carel Kraayenhof droegen hun steentje bij en nu is er dan een Nederlands ensemble dat zich specialiseerde in de tango en tot de bron terugging, wars van allerlei, vaak wat oneigenlijke arrangementen. Hier viel daar ook niet helemaal aan te ontkomen, maar wat is er tegen als de muziek er sprekender van wordt? Verano porteño is oorspronkelijk een gitaarstuk, Milonga del angel een pianostuk. Mogelijk mist men elders de klankkleuren die een fluit kan bijdragen of de ritmische accenten van een gitaar, maar het viertal voortreffelijke instrumentalisten van Tango Rosario weet de gewenste sfeer raak te treffen en ieder gevoel van meer-van-hetzelfde te vermijden.
Het is goed om niet alleen een aantal bekende stukken als de genoemde, maar ook minder bekende als het welsprekende Mumuki en Tango del angel te horen. De toevoeging van de laatste stukken maken bovendien een kennismaking met een paar andere, minder in de schijnwerpers staande tangocomponisten uit dezelfde tijd als Anibal Troilo (1914-1975) en Matos Rodriguez (1897-1948) mogelijk. Dit alles krijgt met de vereiste mengeling van energieke zwier en zwoel melancholie vorm. Aan levendige verbeelding mankeert het niet. Een uitgave in eigen beheer als deze getuigt van ambitie, zelfvertrouwen, moed en motivatie. Precies waarom het nieuwe Nederlandse kunstbeleid vraagt. Fans van het genre worden hier goed bediend.