Pijper: Vioolsonates nr. 1 en 2; Sonate voor vioolsolo; Escher: Vioolsonate; Voormolen: Pastorale; De Leeuw: Vioolsonatine; Improvisatie over ‘Midden in de winternacht’. Philippe Graffin en Jelger Blanken. Onyx ONYX 4080 (78’45”). 2010
De wonderen zijn de wereld niet uit. Waar Nederlandse muziek uit de jaren dertig tot vijftig veelal aan zijn lot is overgelaten of een kommervol bestaan leidt in de archieven van Donemus, de (wereld)omroep of op duistere lp/cd labels, komt ineens een Franse violist die eerder bij Onyx Hongaarse dansen (ONYX 4039) en het Vioolconcert met de Vioolsonate nr. 2 (ONYX 4062) van Schumann opnam en die een kennelijke liefde voor Nederlandse muziek bezit met zijn onbekendere Nederlandse partner met een hoogst welkome inhaalmanoeuvre op hoog niveau.
Zeker, we hadden de Sonate van Escher met Vera Beths en Stanley Hoogland (Donemus CV 47) en de Vioolsonates van Pijper met Ronald Hoogeveen en Peter Beijersbergen van Henegouwen (Donemus CV CD 15), maar het is dubieus of dat materiaal nog verkrijgbaar is hij hield in en in elk geval klonk het niet zo mooi als hier.
Wie zoekt naar overeenkomsten tussen de werken uit dit programma, komt gauw terecht bij de algemene Franse oriëntatie. Die is het duidelijkst hoorbaar in beide sonates van Pijper uit respectievelijk 1919 en 1922. Men kan hier spreken van een gesublimeerd impressionisme. De stap naar de Solosonate uit 1931 is een vrij grote, al klinken wat echo’s van Ysaye door in het modernistischer stuk. Dat is geschreven voor de Hongaarse violist Zoltán Székely, een graag geziene gast in Nederland (ook als tennisspeler); hij hield het ook aan hem opgedragen Tweede vioolconcert van Bartók in 1939 met Mengelberg in Amsterdam ten doop.
Wat verder gezocht is de invloed van W.O. II die op het omslag wordt genoemd. Inderdaad gingen de meeste werken van Escher verloren bij het bombardement van Rotterdam in de meidagen 1940. Diens Sonate draagt in het hoekige, tamelijk duistere eerste deel en het klaaglijke largo inderdaad mogelijk sporen van die oorlog, maar de finale brengt wat verlichting.
De sfeervolle, rustieke Pastorale van Voormolen, die graag en veel voor hobo schreef, klinkt hier in een mooi arrangement. De nog geen zeven minuten durende Sonatine van De Leeuw uit 1955 is een spiritueel stuk. Als toegift klinkt nog ruim twee minuten een stel eigen improvisaties over het Kerstliedje ‘Midden in de winternacht’ als onbezwaard slot van een prachtig recital.
Opnametechnicus Tom Peters zorgde in de Schiedamse Westerkerk voor een zeer geslaagde opname van dit prachtige pleidooi voor inmiddels weer wat oudere Nederlandse kamermuziek. De toelichtingen bevatten zelfs een in het Nederlands vertaald tekstdeel.