Perotinus: Magnus liber organi: Viderunt omnes principes; Beata viscera; Alleluia nativitatis; Alleluia posui adiutorum; Dum sigillum; Isaias cecenit; O Maria virginei; Veni vreator spirtus. Hilliard Ensemble o.l.v. Paul Hillier. ECM 837.751-2 (67’34”). 1985
De vroegst overgeleverde componisten van polyfone muziek wier namen nog huidige geldingskracht bezitten, zijn Léonin (ca. 1159-1201) en Perotinus (ca. 1170- ca 1236). Eén van de belangrijkste bijdragen aan dit repertoire is te vinden in het Magnus liber organi (het grote organum boek) dat waarschijnlijk voor de Parijse Notre Dame is geschreven. De hierin vervatte grote collectie bestaat uit Gregoriaans en meerstemmige werken en vormt het eerste voorbeeld van een exacte ritmische notatie.
Volgens de Anonymus 4 was al een eerste versie gecomponeerd door Léonin voordat “de grote Perotinus het geheel redigeerde”. Dat zou erop kunnen wijzen dat Perotinus veel van die stukken bewerkte in een levendiger, pakkender modernere stijl en tal van eigen composities toevoegde.
In werkelijkheid gaat het waarschijnlijk om een bundeling van stukken van talloze eigen stukken, waaraan meerderen bijdroegen. Maar in essentie gaat het om muziek van Léonin en Perotinus. Waarbij Léonins bijdragen de oudere, rapsodische melismatische organum stijl vertegenwoordigen en in contrast daarmee Perotinus’ nieuwere hoogst gedisciplineerde en ritmisch heldere stijl aandoet.
Twee van Perotinus ontroerendste en ontroerendste bijdragen zijn ‘Viderunt omnes’ en ‘Sederunt principes’, de vroegste voorbeelden van Westerse vierstemmige muziek. Beide bevatten opvallend dansachtige ritmen in de hogere stemmen die hun stemmen vlechten door een lange lijn van de cantus firmus en elkaars materiaal op een dusdanige manier herhalen dat de dominante melodische lijn wordt opgelost om – zoals Paul Hillier het formuleert – een ‘caleidoscoop van voortdurend wisselende structuren’ te bewerkstelligen.
Hillier houdt een bijzonder overtuigend en ontroerend pleidooi voor deze muziek alsof een Gothische kathedraal met licht wordt vervuld. Van de negen stukken behoren er vier van Perotinus tot het organum terwijl de andere vijf (waaronder weer twee van Perotinus) een eenvoudiger muzieksoort die niet op zang is gebaseerd laten horen. Waarschijnlijk waren deze bedoeld voor ceremonies of processies in de kerk.
Jammer bij al deze voortreffelijkheid dat alleen de Latijnse teksten worden verstrekt.
Wie meer van zulk moois wil horen, kan bijvoorbeeld terecht bij het Orlando Cosort (Archiv 452.487-2).