Prokofiev: Peter en de wolf op. 67; Zomerdag op. 65 bis; Winter vreugdevuur op. 122; Het lelijke eendje op. 18. Penelope Walsley-Clark (s), Oleg en Gabriel Prokofiev met het New London orkest o.l.v. Ronald Corp. Hyperion CDA 66499, Helios CDH 55177 (74’27”). 1991
Mijn pedagogische activiteiten zijn beperkt gebleven tot een geslaagde poging om mede het leven mijn beide zonen in goede banen te leiden en een conservatorium docentschap op mijn vakgebied.
Het belangrijke vakgebied van dat deel van het muziekonderwijs dat erop is gericht om kinderen liefst al op jonge leeftijd niet alleen vertrouwd, maar ook enthousiast te maken voor klassieke muziek is me dus vreemd gebleven en ik ken zelfs de inhoud van een studie schoolmuziek niet. Ook kennis van de daarvoor gebruikte lesmiddelen (hanteert iemand nog het Orff instrumentarium of de Kodaly methode?) ontbreekt me.
Alleen het gebruik van geschikte en dan vooral makkelijk te vatten verhalende muziek op dedicated cd’s raakt me in de verte. Werken als Smetana’s Moldau, Tchaikovsky’s Ouverture 1812, Saint-Saëns’ Danse macabre en Le carnaval des animaux en Dukas’ Tovenaarsleerling blijken ideaal met een duidelijk, kort verhaal dat de kinderaandacht boeit. Lang geleden had uitgeverij Kok uit Kampen een leuk boekje, waarin dergelijke werken als stripverhaal waren gepresenteerd. Maar er bestaat vast wel meer goed lesmateriaal.
Een voortreffelijke leverancier van muziek voor kinderen was Prokofiev. Zijn sprookje Peter en de wolf is overbekend in tegenstelling tot bijvoorbeeld Poulencs door Françaix georkestreerde L’Histoire de Babar, le petit éléphant en de kinderopera Brundibár van Krása. Of in andere richting de fraaie voorstelling van de orkestinstrumenten op basis van variaties en fuga een thema van Purcell in Brittens Young person’s guide to the orchestra. Alles op cd voorhanden, alleen meestal niet (meer) beschikbaar met Nederlands gesproken tekst.
Minder bekend is dat Prokofiev op dit telkens weer actief was en meer produceerde dan Peter en de wolf op eigen tekst in 1936. Hij begon in 1914 met Het lelijke eendje uit de sprookjes van Andersen bewerkt door Nina Meshchersky; de orkestratie dateert uit 1932. Leuk verhaaltje dat de kinderbelangstelling voor een orkest kan wekken, op zijn illustratiefst is als de stemming somberder wordt en de vorst inzet en opbloeiend als een mooie zwaan zich meldt, maar gehandicapt door de door ‘een boze tante’ gezongen tekst die er een soort operascène van maakt.
In de kindersuite voor klein orkest Zomerdag (1941) als orkestratie van 7 van de 12 pianostukken Muziek voor kinderen uit 1935 wordt de sfeer van een lome, melancholieke dag met deels balletmatige invloed geschilderd, maar programmatischer en boeiender is Winter vreugdevuur uit 1950 voor verteller en orkest waaraan eigenlijk ook een jongenskoor te pas komt. Het stuk begint suggestief met klanken die herinneren aan Honeggers Pacific 231 als een puffende locomotief met een trein met Sovjet pioniers opstoomt naar een kamp. Het is haast ontroerend he de oude Prokofiev hier een geïdealiseerd winterbeeld oproept met een mooi sneeuwtafereel, een schaatserswals, een lied bij het kampvuur. Onschuld en eenvoudige liedjes zijn aan de orde van de dag.
Tja en dan is er weer een Peter en de wolf. Het bijzondere hieraan is, dat Prokofievs zoon Oleg en kleinzoon Gabriel hiervoor zijn ingezet. Sr. nog met een Russisch accent. De uitvoering zelf had in muzikaal opzicht vlotter, levendiger mogen zijn. Wat dat betreft is Abbado (DG 429.396-2) met naar keuze Sokupova (Duits) of Sting (Engels) een stuk succesvoller. Voor het overige zijn Corps vertolkingen goed en de opname klinkt voortreffelijk.
José Serebrier voerde in 1991 op ASV 760 ook gedeelten van Prokofievs kindermuziek uit, maar was minder succesvol en klonk minder glanzend. Andere vergelijkbare programma’s op Koch 7042 en CBC 5118 onttrekken zich aan de waarneming.
Wat zou het fijn en nuttig zijn wanneer het muziekmateriaal beschikbaar werd gesteld en een passend iemand dit voorzag van een pakkende Nederlandse tekst.