CD Recensies

PFITZNER: PALESTRINA, KUBELIK, KIRILENKO

Pfitzner: Palestrina. Nicolai Gedda (t), Dietrich Fischer-Dieskau (b), Bernd Weikl (t), Helen Donath (s), Brigitte Fassbänder (ms) e.a. met het Tölzer jongenskoor en koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Rafael Kubelik. DG 427.417-2, Brillant classics 9093 (3 cd’s, 3u 25’24”). 

 

Pfitzner: Palestrina. Peter Bronder (t), Wolfgang Koch (b), Johannes Martin Kränzle (b), Britta Stallmeister (s), Claudia Mahnke (ms), Frank van Aken (t), Alfred Reiter (bs) e.a. met het Ensemble van de Opera Frankfurt o.l.v. Kirill Petrenko. Oehms OC 930 (3 cd’s).

 

Ongetwijfeld is de tussen 1912 en 1915 geschreven opera Palestrina zijn beste en succesvolste werk. Het verhaal speelt in 1563 en gaat over een incident in het leven van de gelijknamige componist. Die op aanraden van kardinaal Borromeo de polyfone traditie redde door de briljante mis Missa Papae Marcelli te schrijven. Dit werk overtuigde het Concilie van Trente dat de Rooms Katholieke kerk de aanval van de Protestantse kerken kon afslaan met behulp van prachtige polyfone muziek.

Het gaat om een nogal lang voortdurend serieus werk, maar Pfitzner houdt de spenning er goed gedurende drie aktes in door een stel van Wagner geleerde middelen toe te passen. Ook de orkestratie is heel Wagneriaans, net als de langdurige mystieke stemmingen, dissonante contrapuntische klankweefsels en langgerekte melodische lijnen. Als waarachtige Wagneriaan schreef Pfitzner ook zijn eigen libretto nadat hij twee jaar had gespeurd in het archief van het Concilie van Trente.

Er zijn motieven uit de Missa Papae Marcelli in de opera opgenomen wat nog eens Pfitzners eigen esthetische opvatting onderstreept. Hij was een verdediger van het geloof tegen filistijnen en het modernisme in het algemeen. Later leidde dat tot de ontsporing van hem richting Nazi doctrines.

Twee opnamen strijden om de eer. Kubeliks monumentale en beroemde uitvoering beschikt over een ongelooflijk sterke bezetting, inclusief Dietrich Fischer-Dieskau als Borromeo, de superieure Karl Ridderbusch als Paul Pius IV en NIcolai Gedda als Palestrina. Deze prachtvertolking schept een sfeer van broosheid die mooi past bij de semi-autobiografische rol. De tempi zijn levendig en de warme orkestklank is congruent met Pfitzners rijke orkestratie.

De nieuwere, nog wat helderder klinkende opname van Kirilenko werd gemaakt tijdens een opvoering in de Frankfurtse opera en levert gelukkig weinig stoorgeluiden mee. De dirigent werkte met plaatselijke krachten die regelmatig samenwerken. Homogeniteit van het ensemble spreekt dan ook haast vanzelf. De inzet van de verrassend goede Engelse tenor Peter Bronder in de titelrol is meteen erg goed en Koch is een waardige Borromeo. De bas Alfred Reiter neemt met succes de rol van Paus voor zijn rekening.

Beide versies zijn redelijk aan elkaar gewaagd.

Is er meer op cd? Welzeker: zie de Vergelijkende Discografie die aan dit werk is gewijd. Maar alles tegen elkaar afwegend, is en blijft dit het waardevolste stel.