Puccini: Manon Lescaut. Mirella Freni (s), Luciano Pavarotti (t), Dwayne Croft (b), Giuseppe Taddei (b), Ramon Vargas (t), Cecilia Bartoli (ms), Federico Davia (bs) e.a. met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. James Levine. Decca 440.200-2 (2 cd’s, 1u 59’53”). 1992
Puccini: Manon Lescaut. Maria Callas (s), Giuseppe di Stefano (t), Giulio Fioravante (b), Franco Calabrese (b), Dino Formichini (t), Fiorenza Cossotto (ms), Carlo Forti (bs) e.a. met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Tullio Serafin. EMI 747.393-8, 556.301-2 (2 cd’s, 2u. 00’08”).
De handeling van Puccini’s Manon Lescaut verloopt vrijwel parallel met die van Massenets gelijknamige opera, maar de behandeling die Puccini aan deze stof, gebaseerd op een klassieke achttiende eeuwse novelle van Prévost, is aanzienlijk intenser en hij koos andere episoden uit dat verhaal.
Met Manon Lescaut bereikte Puccini zijn uiteindelijk doel om een plooibare, doorgecomponeerde operastructuur te bereiken waarin alle elementen ondergeschikt zijn aan de dramatische melodiek. Andere verismo componisten waren daarentegen meer uit op het uitdelen van een reeks melodramatische verrassingen waar Puccini opera’s wilde schrijven die volledig worden gedragen door melodische hoogtepunten. Hij had weinig op met Verdi’s concept van een afwisseling tussen aria’s, recitatieven en koren.
De dweperige, ernstige partituur zet daarnaast een belangrijke stap naar de opera’s van Richard Strauss.
Het probleem met Manon Lescaut is dat de componist de muziek steeds onder hoogspanning houdt zonder rustpunten om even bij te komen van de emotionele crises. Het effect heeft iets van een banket dat louter uit desserts bestaat. Niettemin gaat het om een krachtig, geconcentreerd werk waarin Manon en Des Grieux een aantal prachtige aria’s en duetten te verwerken krijgen. Het gaat erom de sensuele liefde en de heftige gevoelens tussen het tweetal zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen. Daarvoor zijn in de hoofdrollen twee fervente zangers nodig.
Mirella Freni, een intelligente zangeres, is daartoe uitstekend in staat en ze toont de diverse stadia van Manons neergang met een soort alarmerend naturalisme. De kernachtige Pavarotti steekt in uitstekende vorm als Des Grieux en zijn stem heeft zelfs bij vlagen iets fluweligs. Hij laat de geestelijke ontwikkeling van Des Grieux mooi naar voren komen. Ook Croft kan er als Lescaut heel goed mee door.
En dan niet te vergeten de memorabele opname met Callas. Zij belicht fraai de bedorven, grillige kant van Manon als ze probeert om alle deugden van haar oude bewonderaar Geronte (in uitstekende handen bij Giuseppe Taddei) te tonen terwijl ze er met chevalier Des Grieux vandoor gaat. Ze toont alle aspecten van dit karakter: kwetsbaarheid, verleidelijkheid, plagen, spot en eindigt enorm tragisch in ballingschap in Louisiana.
Di Stefano, altijd op zijn best als hij vurige rollen zingt, toont de juiste visie op het koortsachtige, sterk subjectieve karakter vvan Des Grieux’ liefde voor Manon. Op de rest van de puur Italiaanse bezetting is niets aan te merken.
Wie verder zoekt, kan ook nog eens luisteren naar de Decca opname onder Chailly (460.750-2) met Te Kanawa, Carreras en Matteuzzi. Of naar de geweldige historische uitgave uit de Met met Albanese, Björling, Merrill en Perlea (RCA GD 60573, Naxos 8.110301/2).