CD Recensies

PUCCINI: TOSCA

Puccini: Tosca. Maria Callas (s), Giuseppe di Stefano (t), Tito Gobbi (b) met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Victor de Sabata. EMI 562.890-2, 585.644-2, Brilliant Classics 93927, Naxos 8.110256-2 (2 cd’s, 1u 49’06”). 1953. 

 

Puccini: Tosca. Angela Gheorghiu (s), Roberto Alagna (t), Ruggero Raimondi (b), Maurizio Muraro (bs), Enrico Fissore (bs) e.a. met het Ensemble van Covent Garden, Londen o.l.v. Antonio Pappano. EMI 557.173-2 (2 cd’s, 1u 53’49”). 2000

 

Puccini: Tosca. Leontyne Price (s), Giuseppe di Stefano (t), Giuseppe Taddei (b), Carlo Cava (bs), Piero de Palma (t). Fernando Corena (bs) met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Herbert von Karajan. Decca 475.752-2 (2 cd’s, 1u 54’). 1962 

 

Gebaseerd op een toneelstuk waarin Sarah Bernardt grote successen had gevierd, is Tosca een stevig mengsel van seks en geweld. De mooie zangeres Toca is verliefd op de schilder Cavaradossi, maar ze verdenkt hem ervan dat hij een relatie heeft met een plaatselijke adellijke. Intussen wordt Tosca achterna gezeten door de wellustige politie commandant Scarpia (misschien we de duidelijkste figuur uit deze opera) die wordt verteerd door haat jegens de revolutionairen waartoe Angelotti die wordt geprotegeerd door Cavaradossi behoort.

Om die reden wordt Cavaradossi door Scarpia gearresteerd en (achter het toneel) gemarteld. Nadat ze Scarpia met een tafelmes heeft vermoord en ziet dat Cavaradossi sterft voor een vuurpeloton, stort Tosca zich van de wallen van Castel San Angelo, nog steeds een Romeinse toeristische trekpleister.

Puccini besteedde veel tijd aan Tosca tot het werk in 1910 klaar was; die moeite heeft geloond, De harmonieën zijn rijker dan in La Bohème  en Puccini’s Leitmotiven zijn ten opzichte van die opera verfijnder geworden zodat iedereen ze makkelijk kan herkennen. Bijvoorbeeld der herkenningsmelodie van Scarpia.

De opera bezit wel een dozijn klassieke momenten, inclusief de beide aria’s van Cavaradossi, het duet uit de eerste akte tussen hem en Tosca, het Credo van Scarpia, het slotduet O dolci mani  en natuurlijk vooral Tosca’s Vissi d’arte uit de tweede akte waarin ze de ellende van haar lot beklaagt.

Deze ‘langgerekte orgie van wellust en misdaad’ zoals de opera wel is genoemd is een volmaakte tegenhanger va de suikerzoete melancholie uit La Bohème.

Logisch dat van deze opera tal van opnamen bestaan. Een eenvoudige telling leert dat het er meer dan tachtig zijn. We lichten er los van de Vergelijkende Discografie drie der mooiste uit.

Maria Callas nam het werk driemaal op. Eerst in 1953 met Victor de Sabata, later nog twee keer in de jaren zestig met Georges Prêtre en Carlo Felice Cillario. Verwar dit drietal vooral niet met elkaar. Bij De Sabata is Callas op de toppen van haar dramatische en vocale kunnen. Tito Gobbi’s uitbeelding van de schurk Scarpia is even overtuigend en hoewel Di Stefano niet ideaal is bezet als Cavaradossi brengt hij het er dankzij de dirigent goed af. De mono-opname heeft misschien zijn beperkingen, maar wat zou het in het kader van zo’n geweldige artistieke prestatie.

Plaats daar tegenover de beste opname uit de moderne tijd van Antonio Pappano die eveneens over een grootse bezetting beschikt met de gepassioneerde, koelbloedige Tosca van Angela Gheorghiu, de lyrische Cavaradossi van Alagna en de duistere veteraan Raimondi als Scarpia. De dirigent ontwikkelt met het orkest veel passend drama.

Karajan maakte twee opnamen van deze opera, maar de oudste met het voortreffelijk op elkaar ingespeelde Weense ensemble is de beste. De dirigent belicht menig mooi detail en doet niets tekort aan het drama. De felle Leontyne Price en de hier goed geleide Giuseppe di Stefano vorm een aan elkaar gewaagd stel; Giuseppe Taddei is een hels charismatische Scarpia.

Andere opnamen die op wat afstand nog in aanmerking komen, zijn van Maazel (Decca 440.051-2) met Nilsson, Corelli, Fischer-Dieskau en van Freni, Domingo, Ramey en Sinopoli (DG 431.775-2).