CD Recensies

PURCELL: KING ARTHUR

Purcell: King Arthur or the British worthy Z. 628. Véronique Gens (s), Claron McFadden (s), Mark Padmore (t), Jonathan Best (b) met Les arts florissants o.l.v. William Christie. Erato 4509-98535-2 (2 cd’s, 1u. 31’57”). 1995

 

Purcell: King Arthur or the British worthy Z. 628. Nancy Argenta (s), Linda Perillo (s), Julia Gooding (ms), Jamie MacDougall (t), Mark Tucker (b), Brian Bannatyne-Scott (bs), Gerald Finley (b) met The English Concert en –koor o.l.v. Trevor Pinnock. Archiv 435.490-2 (2 cd’s, 1u. 33’10”). 1991 

 

Purcell: King Arthur or the British worthy Z. 628. Jennifer Smith (s), Gillian Fisher (s), Elisabeth Priday (s), Gill Foss (s), Ashley Stafford (a), Paul Elliott (t), Stephen Varcoe (b) met het Monteverdikoor en de English baroque soloists o.l.v. John Eliot Gardiner. Erato 2292-45211-2, 4509-965.522-2 (2 cd’s, 1u. 31’23”). 1983

 

Typische lectuur voor de donkere dagen rond Kerstmis is Adam Gopnik’s Winter: Five windows on the season (Anasi, 2012) waarin even wordt stilgestaan bij de zogenaamde Cold song, ofwel de tenoraria van de Cold Genius uit de derde akte  ‘What power art thou’. Maartje Somers besteedde er veel aandacht aan in de Boekenbijlage 21 december 2012 van de NRC).

Ook niet-tenoren als de bariton Maurice Bevan (Harmonia Mundi HMX 290.8150/2), Bartolo Musil (Bongiovanni GB 2556-2), Christopher Purves (Virgin 730.799-27), de bas Trevor Anthony (Decca 443.393-2) en vooral ook countertenors als Andreas Scholl (Decca 478.226-2) ontfermden zich hierover.

Maar boeiender is om naar deze volledige semi-opera uit 1691 op libretto van Dryden te luisteren. Wanneer die samenwerking tussen Dryden en Purcell al tot een gelijkgestemde vsie in termen van de rol van de muziek in het drama leidde, was de componist beperkt tot een historisch patriottische fantasie die weinig ruimte over liet voor de magie en het pathos die we kennen uit Dido and Aeneas en The fairy queen.

Maar in de context van een theateruitvoering schittert de muziek van Purcell met onverminderde glans. Zolang er geen behoorlijke dvd opname van het werk bestaat, valt dat voordeel op cd weer weg. Maar niettemin valt ook zo veel van de muziek te genieten, zeker wanneer iemand als William Christie zich erover ontfermt. Hij brengt duidelijk alle joligheid van het werk naar voren; zelfs de pompeuze aard van sommige melodieën uit de derde akte en van de tussenspelen hebben een ondertoon van plezier en de feesttooi van de ceremoniële momenten is zwierig. Een mooi voorbeeld daarvan is ‘Your hay it is mow’d’ wanneer het koor is uitgebreid met de ‘gentlemen of the orchestra’ in het laatste couplet.

De ‘songs’ zijn duidelijk goed voorbereid en worden scherp, maar zonder enige overdrijving gekarakteriseerd. Met name de bassen zingen met veel aplomb. Véronique Gens heeft als Venus geen moeite met het langzame tempo van ‘Fairest isle’; voor de rest zijn de tempi juist aan de erg vlotte kant, wat extra luchtigheid verleent aan ‘Shepherd, shepherd, cease decoying’.

De belangrijke koren klinken in zijn genuanceerde aanpak rijk en zelfs sensueel. Luister naar ‘Honour prizing’ aan het eind van de eerste akte. De instrumentale gedeelten bezitten een mooi ritmisch profiel zodat het gespierde contrapunt fraai uitkomt. 

Beide andere uitvoeringen zijn ook erg mooi, maar toch van wat minder kaliber. Gardiner zocht wat eigen oplossingen voor een homogeen verloop, bijvoorbeeld door de prachtige ‘Chaconne in F’ aan het eind in plaats van aan het begin te plaatsen. De solisten zijn uniform goed met Stephen Varcoe als uitblinker; de milde voordracht van ‘Fairest isle’ door Gill Ross met een jongensachtige toon is ook een pluspunt. De koorbijdragen zijn kenmerkend fris en dartel, het orkest is betrouwbaar als steeds.

Al even verfrissend klinkt de registratie van Pinnock. Hij beschikt over een charmante Philidel van Linda Perillo, een superieure Aeolus van Brian Bannatyne-Scott in ‘Ye blustering brethren’ en natuurlijk in zijn ‘Frost’ aria. In deze laatstgenoemde bereikt hij een bijzonder effect met een reeks rillingen suggererende trillers. Het zal ook nauwelijks verrassen dat Nancy Argenta prachtig zingt in de dubbelrollen van Cupido en Venus met uiteraard weer ‘Fairest isle’ als hoogtepunt. Ook de vitaliteit van koor en orkest valt te loven.