Pachelbel: Hexachorum Apollinis P. 193-198; Chaconne in D P. 39. John Butt (orgel). Harmonia Mundi HMU 90.7029 (65’03”). 1990
Pachelbel: Hexachorum Apollinis P. 193-198. Huguette Grémy-Chauliac (klavecimbel). FY FYCD 074 (59’22”). 1978
Het koraal of de metrische hymne vormde de kern van de Lutherse liturgie en een organist had destijds de taak om koraalvoorspelen te schrijven die als uitgangspunt de koraalmelodie hadden voor een enkele variatie. Hoe dat werd gedaan wisselende van organist tot organist en werd geleidelijk steeds kunstiger.
Verschillende van Pachelbels koraalvoorspelen bevatten een fugatische behandeling van de eerste frase terwijl de volgende frasen gestalte krijgen met verlengde notenwaarden. Deze nogal intellectualistische werkwijze staat enigszins in tegenstelling tot de meer dichterlijke dito van Buxtehude.
Een mooi voorbeeld daarvan zijn de zes aria’s met variaties die in Hexachordum Apollinis uit 1699 zijn bijeengebracht; ze zijn aan Buxtehude opgedragen. Hier volgt Pachelbel een strikt numeriek systeem bij het bepalen van de toonaard; mogelijk getuigt dat van een geheime symboliek.
Al deze aria’s bezitten een statige elegantie en een vlotte gratie en de variaties zin briljant inventief. De grandioze nr. 6 schijnt een speciale betekenis te hebben gehad omdat het stuk is vernoemd naar de St. Sebald kerk, niet volgens de regels van het toonaardsysteem is en het enige stuk in driekwart maat.
De Engelse organist John Butt speelt op een modern orgel in Berkeley, V.S. dat is afgeleid van de orgels uit Pachelbels tijd. Als nieuw instrument heeft het misschien wat minder karakter dan een oud, maar de wijze van registratie en de flexibele speelwijze brengen wel mooi zowel de speelsheid als het formalisme van de componist naar voren, De aria’s en variaties zijn omringd door twee chaconnes; de eerste daarvan verraadt duidelijk overeenkomst met de Chaconne en gigue.
Als alternatief is er een leerzame klavecimbelversie van Huguette Grémy-Chaullac.