Paganini: Duo’s voor viool en gitaar nr. 1-6; Cantabile in D op. 17; Sonata a preghiera; Perpetuum mobile op. 11. Gil Shaham (v) en Göran Söllscher. DG 437.837-2 (61’10”). 1992
Paganini: Duo’s voor viool en gitaar nr. 1-6; Carmagnola con variazioni; Sonate voor gitaar en viool in A ‘Grand sonata’. Luigi Alberto Bianchi (v) en Maurizio Preda (git). Dynamic CDS 440 (58’19”). 2003
Hoewel we ons hem vooral als violist herinneren, was Paganini ook een virtuoze gitarist. Ooit bekende hij dat hij een hekel had aan dat instrument, maar hij moet het minstens vaak ter hand hebben genomen om zijn ongeveer twintig stukken voor solo gitaar, viool en gitaar of gitaar en strijktrio te schrijven.
Ofschoon er een paar uitzonderingen zijn laten de meeste van deze werken een betrekkelijk ontspannen en intieme kant van de duivelsviolist horen; daarmee vormen ze een goed contrast met de Caprices en de Vioolconcerten.
Als regel heeft de gitaar een begeleidende rol; een uitzondering vormt de Grand sonata. Die ontstond op verzoek van ’s componisten vaste gitaarbegeleider omdat die wel eens wat interessanters wilde kunnen laten horen. Soms wisselden beide van instrument en hoe dan ook, in die sonate speelt de gitaar een minstens gelijkwaardige rol.
Zowel violist Shaham en gitarist Söllscher als violist Bianchi en gitarist Preda ontpoppen zich als ideale exponenten van deze minder bekende werken. Hun musiceren heeft een passend informeel karakter. De violisten hebben een heldere toon en articuleren fraai, de gitaristen tonen zich gevoelig.