CD Recensies

PÄRT: FRATRES; CANTUS; TABULA RASA; SYMFONIE NR. 3

Pärt: Fratres 2x; Cantus in memory of Benjamin Britten; Tabula rasa. Resp. Gidon Kremer (v) en Keith Jarrett (p), Staatsorkest Stuttgart o.l.v. Dannis Russell Davies, de 12 cellisten van het Berlijns filharmonisch orkest en Gidon Kremer (v), Tatjana Grindenko (v), Alfred Schnittke (geprepareerde piano) en het Litouws kamerorkest o.l.v. Saulus Sondeckis. ECM 817.764-2 (55’04”). 1977-1984

 

Pärt: Fratres; Tabula Rasa; Symfonie nr. 3. Resp. Gil Shaham (v) en Roger Carlsson (slagw.), Anèle Anthony (v), Gil Shaham (v) en Erik Risberg (geprep. piano) en het Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 457.647-2 (58’29”). 1997

 

Toen Manfred Eicher het muzieklabel ECM stichtte in 1969 kondigde hij aan dat het zijn bedoeling was om “de mooiste geluiden die naast absolute stilte bestaan vast te willen leggen”. Toen hij voor het eerst Pärts korte maar krachtige eerbetoon aan de in 1976 overleden Benjamin Britten hoorde, wist hij dat hij een componist had gevonden die aan zijn ideaal voldeed.

Deze Cantus is geschreven voor strijkorkest en buisklokken en bezit een verrassend gereduceerde eenvoud: een langzaam dalende toonreeks (die niet voor niets herinnert aan Brittens ballade ‘Old Abram Brown is dead and gone’) wordt van tijd tot tijd onderbroken door de klinkende klokken

Naarmate de muziek geleidelijk vertraagt intensiveert het geluidsvolume totdat de strijkers stoppen en alleen de resonante echo van een eenzame klok overblijft.

Fratres (1977) is een al even somber werk waarin een koraalachtige melodie wordt herhaald boven een gegons in de bas van een kwint. Van dit werk dat oorspronkelijk werd geschreven voor het Estse ensemble voor oude muziek Hortus Musicus bestaan verschillende versies: voor 12 celli, voor strijkers en slagwerk, voor vioolsolo, strijkers en slagwerk, voor blaasoctet en slagwerk, voor viool en piano, cello en piano, strijkkwartet, viool en slagwerk. Van alle zijn opnamen beschikbaar.

Zeker zo’n incidentele klap van het slagwerk in de betreffende versies onderstreept het processiekarakter van deze muziek die gezien de titel duidelijk in geïnspireerd op de kloosterwereld.

Tabula rasa (1976) voor 2 violen, geprepareerde piano en kamerorkest is nog zo’n werk dat is gebaseerd op een haast hypnotiserende reeks herhalingen. Een geanimeerde vlaag strijkersklanken die is als een groep vreemdelingen die op de luisteraar afkomt, wordt onderbroken en benadrukt door getemperde, statische momenten van de viool en de geprepareerde piano.

Het tweede gedeelte is contemplatiever: vrij langzaam bewegende en etherische strijkers worden beantwoord door het klokachtige middenregister van de geprepareerde piano.

De ECM opname was goeddeels verantwoordelijk voor de internationale doorbraak van Pärt in het Westen en is door zijn hoorbaar geconcentreerde wijze van musiceren nog steeds een soort graadmeter voor wat naderhand volgde. Interessant dat Fratres in twee versies is vastgelegd: een vrij dramatische voor viool en piano en een plechtiger en mildere versie voor 12 cellisten.

Ook de deels overlappende DG opname is uitstekend. Deze biedt de Symfonie nr. 3 (1971) extra. Järvi had dat werk – toen met het Bambergs symfonie orkest – al eerder opgenomen (BIS CD 434), maar deze latere uitgave is beter, panoramischer, minder gefragmenteerd.

In het werk vallen allerlei mooie details op: gebruikte oude kerktoonaarden, een mooie orkestratie (vooral wat het slagwerkaandeel aangaat) en drama, aangevuld met de spannende pauzes die ook iets typisch van deze componist zijn.

In de overlappende werken klinken Kremer en zijn partners misschien wat etherischer, maar Shaham en de zijnen wat alerter en presenter.