Puccini: La Bohème. Victoria de los Angeles (s), Jussi Björling (t), Lucina Amara (s), Robert Merrill (b), John Reardon (b), Giorgio Tozzi (bs), Fernando Corena (bs) e.a. met de Columbus jongenskoor en het RCA Victor orkest en –koor o.l.v. Thomas Beecham. EMI 567.750-2, Naxos 8.111249/50 (2 cd’s, 1u. 47’51”). 1956
Puccini: La Bohème. Anna Netrebko (s), Rolando Villazón (t), Nicole Cabell (s), Boaz Daniel (b), Stéphane Debout (b), Vitalij Kowalkow (b), Tiziano Bracci (b) e.a. met het kinderkoor Am Gärtnerplatz en koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Bertrand de Billy. DG 477.6600 (2 cd’s, 1u. 45’38”). 2007
Puccini: La Bohème. Leontina Vaduva (s), Roberto Alagna (t), Thomas Hampson (b), Simon Keenlyside (b), Samuel Ramey (bs), Ruth Ann Swanson (s), Enrico Fissore (b) e.a. met London Voices, jongenskoor London oratorio school en Philharmonia orkest o.l.v. Antonio Pappano. EMI 556.120-2 (2 cd’s, 1u. 41’41”). 1995
Puccini: La Bohème. Mirella Freni (s), Luciano Pavarotti (t), Elizabeth Harwood (s), Rolando Panerai (b), Nicolai Ghiaurov (bs) e.a. met de Schöneberger Sängerknaben, het Berlijns filharmonisch orkest en het koor van de Berlijnse Staatsopera o.l.v. Herbert von Karajan. Decca 421.049-2 (2 cd’s, 1u. 50’02”). 1972
Er is alles voor te zeggen om La Bohème uit te roepen tot de mooiste lyrische opera ooit. Het werk is gebaseerd op Henri Murgers La vie de Bohème en speelt in het Parijs van rond 1830. Het drama ontspint zich rond een groep arme studenten waarvan er eentje – Rodolfo – een nogal gekwelde dichter is. Hij ontmoet het naaistertje Mimi en wordt pompt verliefd op haar. Aan het eind van de derde akte besluiten ze echter uit elkaar te gaan, vooral vanwege het feit dat Rodolfo het niet aan kan om te zien hoe Mimi langzaam aan tuberculose sterft. Aan het eind van de opera sterft Mimi dan ook in Rodolfo’s armen en omringd door haar treurige vrienden.
Van meet af aan wordt de opera gedomineerd door een verrassende melodische rijkdom en de dramatische aria’s hebben ook veel impact vanaf de zich snel ontwikkelende ‘conversatie’ dialogen.
Uit de vrolijke camaraderie van de bohémiens uit de eerste akte komen twee van de bekendste en geliefdste opera fragmenten voort: Rodolfo’s ‘Che gelida manina’ en Mimi’s repliek ‘Mi, chiamano Mimi’.
Deze twee aria’s die via herhaling van de motieven daaruit of door subtiele echo’s daarvan de hele opera domineren en een bindende factor vormen, onderscheiden Puccini positief van de oppervlakkiger gebruikte technieken door zijn tijdgenoten.
Omdat de luisteraar (en de toeschouwer) zich zo makkelijk met de protagonisten kan identificeren, krijgt de tragedie een extra dimensie. De gevoelens van verlies en van de vergeefse inzet worden door de muziek bekrachtigd omdat sommige muziek uit de eerste akte later terugkeert als een herinnering aan gelukkiger tijden.
Geen wonder dat er talloze opnamen van deze opera zijn verschenen; inclusief heruitgaven zijn dat er ruim 70. Een aantal daarvan is voorgesteld in de aan La Bohème gewijde Vergelijkende Discografie. Een absolute ‘winnaar’ aanwijzen is in een veld van zoveel voortreffelijkheid onmogelijk. Maar hierboven zijn een paar van de besten genoemd.
De opname uit 1956 van Beecham behoort nog steeds tot de mooiste dankzij de twee sterren in de hoofdrollen, Victoria de los Angeles en Jussi Björling. Björling is een geweldige Rodolfo die met succesvolle frasering alles aan emotie uit zijn rol haalt en er schuilt een onschuldige overgave in zijn vertolking. Victoria de los Angeles is een al even geweldige, heel geloofwaardige Mimi. En wat een prachtige stem had ze!. Beecham reageert misschien met enige reserve in de vormgeving van de orkestpartij, maar het zogenaamde RCA orkest (het Londens filharmonisch?) reageert gevoelig en het monogeluid is helder en evenwichtig.
Anna Netrebko en Rolando Villazón waren in 2007 op de toppen van hun kunnen toen deze opname werd gemaakt. Ook de andere bohémiens zijn een levendig clubje dat vocaal goed op dreef is. De theatersfeer van deze opname is heel fraai en Berrand de Billy laat de muziek vol verve, maar ook vervuld van poëzie opbloeien.
Frisse verbeeldingskracht spreekt uit de opvatting van Antonio Pappano die ook subtiliteiten aan het licht brengt en de ritmische vaart er met lichte hand in houdt. Hij trof het onverwacht (?) heel goed met Leontina Vaduva die prachtige pianissimi te voorschijn tovert. Ook Roberto Alagna steekt in heel goede vorm, al heeft zijn stem wel eens fluweliger geklonken. Bekende aria’s als ‘Che gelida manima’, ‘Mi, chiamano Mimi’ en ‘O suave fanciulla’ klinken met de juiste emotie geladen, maar ook fris. Er is qua stem voldoende verschil tussen de andere bohémiens onderling.
De uitvoering van Herbert von Karajan klinkt knap tegelijk ontspannen en geladen, vol intensiteit. Mirella Freni is een heel charmante, verleidelijke Mimi, Luciano Pavarotti een geïnspireerde Rodolfo met veel flair. Het geheel is homogeen met heel fraai orkestspel als bonus.
Wie verder wil zoeken komt mogelijk bij een paar andere ook mooie versies uit: Tullio Serafin met Renata Tebaldi en Carlo Bergonzi (Decca 425.534-2), Riccardo Chailly met Angela Gheorgiu en Roberto Alagna (Decca 466.070-2) of Thomas Schippers met Mirella Freni en Nicolai Gedda (EMI 769.575-2).