Purcell: Music for the funeral of queen Mary II; I was glad when they said unto me; O consider my adversity Z. 32; Beati omnes qui timent Dominum Z. 13; I was glad when they said unto me Z. 19; In the black dismal dungeon of despair Z. 190; Save me, o God Z. 51; The Deum and jubilate in Bes Z. 230. New College Oxford koor en King’ Consort en koor o.l.v. Robert King. Hyperion CDA  66677 (69’32”). 1993

Koningin Mary II stierf in 1694 32 jaar oud aan de waterpokken. Haar begrafenis het jaar daarop behoort tot de meest grandioze en uitgebreide ceremonies die een Engelse monarch ooit ten deel vielen. Het grote publiek was in leed gedompeld.

In de Westminster Abbey was organist Purcell verantwoordelijk voor de uit te voeren muziek en hij reageerde daar voortreffelijk op met allereerst een processie mars en canzona – beide voor de net geïntroduceerde ‘platte’ trompet.

Het gaat om heel treffende muziek, heel melancholiek maar vol grootse waardigheid. Dat begin wordt gevolgd door een langzaam, eerbiedig koorgedeelte ‘Thou knowest Lord the secrets of our hearts’, ook door trompeten begeleid. 

De overige muziek voor deze gelegenheid – ‘Man that is born of a woman’, ‘In the midst of life’ en een andere vorm van ‘Thou knowest Lord’ zijn mogelijk ook tijdens die begrafenis uitgevoerd.

Al deze stukken worden gekenmerkt door een grote eenvoud en een chromatisch fundament dat voor die tijd heel verrassend is.

Verdere toevoegingen omvatten drie elegieën voor de koningin – twee van Purcell en een van Blow. Daarvan is Purcells duet voor twee sopranen, alten of countertenoren ‘O dive custos Auriacae domus’ een van de mooiste stukken die hij schreef. Heel Italiaans van stijl door de manier waarop zwierige melodieën en botsende dissonanten samen gaan. Dit stuk komt op diverse cd’s voor, met name met Emma Kikby en Evelyn Tubb (Sony SK 66243) The Sixteen (Collins 14252) en van Barbara Borden en David Barick (Globe GLO 5029).