Pärt: Wallfahrtslied; Orient & Occident; Nunc dimittis; Fratres voor strijkorkest en slagwerk; Te Deum 1984-1985, 1992. Nederlands kamerkoor en –orkest o.l.v. Risto Joost. Globe GLO 5252 (63’53”). 2012
Dit programma laat horen hoe Pärt zich geleidelijk terugtrok uit de nogal afstandelijke wereld van het tintinabuli. De zuiverheid blijft tot op zekere hoogte net als de zuinige tekstbehandeling en ’s componisten stem is onmiddellijk herkenbaar.
Het Te Deum van Pärt uit 1984/5, herzien in 1986 en 1992 is in zijn opzet voor drie koren, strijkorkest, geprepareerde piano en tape. De standaard liturgische tekst wordt aan een grote reeks nuancen, schakeringen en dynamische contrasten onderworpen, er zijn korte tussenspelen voor strijkorkest die ontroerend, woordloos commentaar leveren en de slotbladzijden zorgen voor een serene, ontroerende bevestiging van heiligheid.
Hoewel de muziek vrij statisch is in muzikaal opzicht, biedt het Te Deum een zowel biologerende als verrijkende ervaring.
De kortere werken zijn ook best betekenisvol. Wallfahrtslied (1984) betreft een herinnering aan een vriend en klinkt hier in de herziene versie voor mannenkoor en strijkers. Het stuk wordt vooral gekenmerkt door een heel lyrisch voor- en naspel, terwijl de begeleiding van de tekst (Psalm 121) een met woede gemengde klacht lijkt door een combinatie van pizzicati en sidderende gestreken frasen.
Orient & Occident voor strijkers heeft volgens de echtgenote van Pärt “een monofone melodie die resoluut door het hele stuk heen loopt”. Slangachtige oosterse ideeën zijn verwoven met prominente portamenti zoals de die kennen van Indiase orkesten; het geheel klinkt als een Oosterse variant van de vroegere werken voor strijkorkest van deze componist.
Nunc dimittis (2001) herinnert sterk aan Allegri’s Miserere en klinkt eigenlijk mooier in de versie met sopraansolo dan in de hier gebezigde voor koor a cappella.
De versie van Fratres voor strijkorkest en slagwerk bewijst dat goed basismateriaal vrijwel ad finitum met succes in andere vorm kan worden gegoten. Hier klinkt het werk in de vorm met viool (concertmeester Gordan Nikolitch) en strijkers.
Joost dirigeerde ongeveer ditzelfde programma in 2009 al eens bij het Voces musicales kamerkoor en Talinn Sinfonietta op Estonian Record Productions ERP 2309. Zonder blijk te geven van chauvinistische voorkeur kan worden gezegd, dat de Nederlandse vertolkingen kleuriger, gedifferentieerder, levendiger zijn.
Het Te Deum is er verder o.a. van Kaljuste met het Estlands filharmonisch kamerkoor en Talinn kamerorkest o.l.v. Tonu Kaljuste (ECM 439.162-2) en koor en orkest van de Accademia di Santa Cecilia in Rome onder Myung-Whun Chung (DG 469.076-2). Maar houdt het vooreerst maar op deze nieuwe uitgave.