Prokofiev: Vioolsonates nr. 1 in f op. 80 en 2 in D op. 94 bis; Cinq Mélodies op. 35a. Isabelle van Keulen en Ronald Brautigam. Challenge CC 72580 (60’59”). 2012
Eén van Isabelle van Keulens innemendste kwaliteiten is haar steeds duidelijke interpretatieve ernst; geen moment krijgt de luisteraar het gevoel dat het om gladde gekunsteldheid gaat. Dat blijkt meteen uit het moderato van Vioolsonate nr. 2 die om een of andere reden vooraan is geplaatst. Soms horen we van anderen dat begin nogal zakelijk of zelfs quasi ongeïnteresseerd gespeeld, maar hier zijn violiste en begeleider zowel teer als ontspannen in het kruisvuur der frasen; een fel soort stembuiging maakt ook dat de vonken eraf vliegen in het Scherzo. Het Allegretto leggiero e scherzando klinkt passend vloeiend en de finale bezit zwier.
Spanning bepaalt van meet af aan ook de sfeer aan het begin van de Sonate nr. 1: de toon is mild, helder en mooi expressief zodat de ietwat sombere stemming mooi raak wordt getroffen. Van Keulen fraseert heel gevoelig en haar attaque in de snellere episodes van het werk – zoals in de Allegro brusco gedeelten en in de finale – een haast Heifetzachtige ‘scherpte’ krijgen. Ook ontbreekt het niet aan nerveuze energie.
Het Andante – een van Prokofievs treffendste scheppingen – bezit een melancholieke sfeer waarin vooral de pianist zich ook doet gelden en de Allegrissimo finale klinkt pakkend, vrij nadrukkelijk, haast percussief tot aan de tere slotfrase.
De Cinq mélodies vormen hierna een kleurig stel mooie toegiften.
Natuurlijk bestaan van deze werken andere, hoogwaardige opnamen. Bijvoorbeeld van Repin/Berezovsky (Erato 0630-10698-2, broer en zus Shaham (Canary Classics CC 02) en Kuusisto/Paananen (Warner 2564-60623-2), maar er pleit veel voor om de nieuwkomers nu voorrang te verlenen.