CD Recensies

PROKOFIEV: CANTATES E.A.

Prokofiev: Cantates Zij zijn zeven op.30 (1933) en Groet aan Stalin op. 85 (1940); Alexander Nevsky op. 78. Yuri Elnikov (t) met het USSR Omroeporkest en koor o.l.v. Gennady Rozhdestvensky. Chant du monde 278.389 (59’56”).

 

Prokofiev: Cantate Voor de twintigste verjaardag van de oktoberrevolutie op. 74 (1937); Suite Het sprookje van de stenen bloem op. 118. Philharmonia koor en –orkest o.l.v. Neeme Järvi met o.a. Gennady Rozhdestvensky (spr). Chandos CHAN 9095, 10056 (73’10”). 2002

 

Prokofiev: Cantates Groet aan Stalin op. 85 (19…), Bloei, machtig vaderland op. 114 (1947); Herfst op.8; Hamlet op. 77; Egyptische nachten op. 61 . Russisch Staats symfonie orkest en Cappella koor o.l.v. Valeri Polyansky. Chandos CHAN 10056 (73’10”). 2002

 

Hoezeer Prokofiev zich net als zijn collega Shostakovich in allerlei bochten moest wringen om het Sovjet regiem te plezieren, blijkt duidelijk uit zijn drie cantates. 

Alle drie deze cantates behoren tot het genre patriottische werken. De typische agitprop was wel een specifiek Sovjet kunstgenre dat bij het toneel begon, maar zijn tentakels ook tot de muziek uitstrekte. Helaas riep al dan niet verplicht componeren van propagandistische muziek zelden het beste in componisten op. 

Van de cantates waarin de roem van Rusland werd bezongen is de op basis van de film gereconstrueerde Alexander Nevsky uit 1938 de beste, waarschijnlijk ook omdat het om een gebeurtenis uit een verder verleden gaat. Zie de aan dit werk gewijde Vergelijkende Discografie.

Van de rest is feitelijk alleen de Cantate Voor de twintigste verjaardag van de oktoberrevolutie als opdrachtwerk van het Sovjet Radio Comité het interessantst en echt de moeite waard. Het misschien best heel ernstig bedoelde werk heeft ook een ironische, bij vlagen zelfs satirische kant. Die werd natuurlijk door de machthebbers opgemerkt, zodat het stuk als ‘te modernistisch’ quasi in de prullenbak verdween voordat het was uitgevoerd.

Gelukkig bleef het materiaal bewaard en kon Neeme Järvi er in 1992 in Londen alsnog een opname van maken. De componist had erg veel uit de kast gehaald voor deze gelegenheidscompositie: een groot, vaak gesplitst optredend koor, een overgroot bezet orkest met viervoudig bezette houtblazers, acht hoorns, vier trompetten, vier trombones, twee tuba’s, het gangbare slagwerk met piano en een evenredig groot aantal strijkers.

Daaraan werden nog drie extra groepen toegevoegd: een accordeon orkest, een fanfare en een slagwerk ensemble. En als bekroning was er ook nog een met een megafoon uitgeruste spreker (in het onderhavige geval Gennady Rozhdestvensky, altijd goed voor wat ironie).

Het resultaat is natuurlijk een nogal wild, maar best oorspronkelijk tiendelige stuk. Het zesde deel is het langste en laat in de slagwerkkeuken exotische instrumenten als ratels en sirenes horen naast geschreeuw van het koor: het gaat om een duidelijk hoorbare beschrijving van de oktoberrevolutie in St. Petersburg.

Om weer wat tot rust te komen volgt hier nog een suite uit het folkloristische ballet Skaz o kammenom tsvetke (Het verhaal van de stenen bloem) uit 1948.

Dankzij de voortreffelijke opnamekwaliteit van Chandos valt te beluisteren hoe de uitvoering van Järvi van dit alles een uitbundig feest maakt. Wat moeten de vertolkers bij alle inspanningen ook een pret hebben gehad!