Quantz: Solofluitwerken. Vivace alla francese in D QV. 3.1.3; Fantasieën in D QV. 3/1.5, in e QV. 3/1.9 in C QV.3/1.1, in C QV. 3/1.2; Adagio in b QV. 3/1.22; Allegro in e; Menuetten in D en G; Allemande in e; Sarabande in G; Prelude in D QV. 3/1.7; Capriccio’s nr. 1 in d QV. 3/1.8, 2 in e QV. 3/1.10, 3 in F QV.3/1.22, 4 in G QV. 3/1.15, 5 in G QV. 3/1.17, in G QV. 3/1.14, in a QV. 3/1.19, in Bes QV. 3/1.21; Menuet in Bes QV. 3/1.20; Allemande in e; Menuet en variaties in e. Eric Lamb. Paladino PMR 0060 (73’33”). 2014
De naam van fluitist/componist Johann Joachim Quantz (1697 - 1773) is haast alleen onder (blok)fluitisten nog levend. In de muziekgeschiedenis bleef hij bekend de auteur van de verhandeling Versuch einer Anweisung die Flöte traversière zu spielen uit 1752 en als fluitist aan het hof van Frederik de Grote in Potsdam, die een fanatiek fluitliefhebber was en zelf redelijk overweg kon met het instrument.
Quantz’ composities waren bestemd om aan het hof te worden uitgevoerd. De Amerikaanse fluitist Eric Lamb ontfermt zich hier over een verzameling van vijftien solowerken (Fantasieën, Menuetten, Sarabandes, een Adagio en een Allegro) plus een volledige reeks van zijn acht Capriccio’s.
De bron van deze composities is de Koninklijke Bibliotheek in Kopenhagen waar het manuscript van de Fantasier og Preludier, 8 Capricier og andre Stykker til Ovelse for Floyten al Quantz is bewaard. Wel bestaat twijfel of al deze stukken van deze Duitse componist zelf zijn. In plaats van hij zou mogelijk de aan de Dresdense hofkapel verbonden Joann Martin Blochwitz (1678 - 1742) of zelfs de Franse Michel Blavet (1700 - 1768) de ware auteur kunnen zijn.
Ongeacht de herkomst gaat het om kostelijke juweeltjes die door Lamb met goede smaak en veel zwier (in de versieringen) worden gespeeld.