Rameau: Les surprises de l’amour (1748/1757): ‘L’enlèvement d’Adonis’; ‘La lyre enchantée’; ‘Anacréon’. Amel Brahim-Djelloul (s, Adonis), Virginie Pochon (s, Amour/Parthénope), Magali Perol-Dumora (s, Une nymphe), Pierre-Yves Pruvot (b, Apollon), Caroline Mutel (s, Vénus/Amour), Karine Deshayes(ms, Diane/Uranie/La grande prètresse), Anders J. Dahlin (t, Mercure, Linus/Agathocle), Jean-Sébastien Bou (b, Anacréon), Davy Cornillot (t, Un convive) met Nouveaux caractères o.l.v. Sébastien d’Hérin. Glossa GCD 922701 (3 cd’s, 2u. 25’42”). 2013
Rameau: Les surprises de l’amour; Anacréon (1754); Cantate Le berger fidèle (1728). Véronique Gens (s, Chloé, Amaryllis) Rodrigo del Pozo (altus, ), Annick Massis (s, ), Thierry Félix (b, Anacreon) met Les musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski. Archiv 449.211-2, Brilliant Classics 93930 (56’26”). 1995
Rameau: Anacréon (1754). Matthew Brook (bs, Anacreon), Anna Dennis (s, Chloé), Agustin Prunell-Friend (t, Batile) met het Orkest van de Age of enlightenment en –koor o.l.v. Jonathan Williams. Signum SIGCD 402 (50’19”). 2014
Rameau: Anacréon (1757). Agnès Mellon (s, L’amour), René Schirrer (b, Anacreon), Jill Feldman (s, Prètresse), Michel Laplénie (t., Convive), Dominique Visse (altus, Agathocle) met Les arts florissants o.l.v. William Christie. Harmonia Mundi HMC 901990 (45’25”). 1981
Rameau wijdde zich tweemaal aan het verhaal van de oude Ionische dichter Anacreon (gestorven rond 485 v. Chr.) die niet alleen bij voorkeur de liefde voor wijn, maar ook de liefde tussen twee van zijn volgelingen, Chloé en Batile, wilde bevorderen. Hij kondigt een komend huwelijk aan en plaagt Chloé met de bewering dat hij zelf van plan is om met haar te trouwen. Wanhopig vertelt Chloé dan dat ze, in een scène die is gebaseerd op twee gedichten van Anacreon, van plan is om met Batile te trouwen. Tenslotte voegt Anacreon zich bij het gelukkige paar en worden Cupido en Bacchus uitvoerig geprezen in deze Acte de ballet in 1 akte op libretto van Louis de Cahuzac uit 1754. Het libretto van de tweede Avacréon uit 1757 leverde Pierre-Joseph Justin Bernard.
De oudste versie was bedoeld voor voor een zelfstandig opéra-ballet: Les beaux jours de l’amour, terwijl de latere versie deel uitmaakt van Les surprises de l’amour (oorspronkelijk geschreven voor de opening van het theater van Madame de Pompadour). De centrale vraag daarin is, in hoeverre liefde en wijn kunnen samengaan.
De eerste opvoering van de complete Les surprises de l’amour in Versailles bestond uit een gespreksthema als proloog en twee aktes ofwel entrées. In 1757 werd het werk in Parijs opnieuw op het programma gezet, maar dan zonder proloog, met een nieuwe ouverture en een nieuwe, derde entrée, Anacréon (die niet identiek is met de versie 1754) en die met enige wijzigingen in 1758 opnieuw op het programma stond.
’La lyre enchantée’ waarvan de oorspronkelijke versie al was vervangen door een acte de ballet uit 1753: ‘Les sibarites’; later dat jaar werd ‘Anacréon’ weer vervangen door ‘Les sibarites’. Het is alles nogal ingewikkeld en verwarrend.
De Glossa opname laat duidelijk horen dat Les surprises de l’amour minder weg heeft van bijvoorbeeld Hippolyte at Aricie dan van Les Indes galantes. De muziek is typisch Frans uit die periode met declamatorische koren, een toch al erg belangrijk aandeel voor het koor en vanzelfsprekend ook voor het ballet. Zelfs Italiaanse invloeden zijn te onderkennen. Feitelijk is het orkestrale aandeel met prominente fluiten, hobo’s en hoorns groter dan van de zangers. In de continuohoek valt een gambapartij op die niet in de partituur voorkomt. Er wordt goed gezongen en gemusiceerd zonder dat grootse resultaten zijn bereikt.
De overige opnamen laten de afsplitsingen en alternatieven horen. Het is de vraag op de oude opname van Christie nog leverbaar is, gewetensvol was diens opvatting en de realisatie daarvan wel. Maar Minkowski brengt meer gusto, enthousiasme en sprankeling in het geding zonder de nauwkeurigheid in gevaar te brengen Bij de zangers horen we opnieuw Véronique Gens als uitblinkster. Over de Archiv opname als zodanig ook louter goeds.
Het bijzondere van de recente Signum uitgave is, dat Jonathan Williams zelf aan de hand van in Parijse bibliotheken teruggevonden fragmenten zelf een versie samenstelde en die door Bärenreiter liet publiceren. Die voert hij vervolgens stijlvol met een op stijlbesef gespecialiseerde groep zangers – de teerheid ten toon spreidende Anna Dennis als Chloé, de over een fraaie stem beschikkende haute-contre Agustin Prunell-Friend als nogal slungelige Batile en de minzame Matthew Brook als Anacreon- met het het goed toegeruste orkest met eigen koor behoorlijk goed, maar niet spectaculair uit. Waardevol is deze cd première echter wel
De cantate voor sopraan en orkest Le berger fidèle is een vroeger werk van Rameau uit 1728 brengt ons ook naar het antieke Griekenland waar in zes korte aria’s, voorafgegaan door recitatieven, de liefde van de herder Myrtle voor het herderinnetje Amaryllis wordt bezongen. Opnieuw is Véronique Gens vooral in ‘Faut-il du’Amaryllis périsse?’ en ‘Charmant amour sous ta puissance’ oopnieuw een uitblinkster.