Ravel: Boléro; Ma mère l’oye; Sites auriculaires; Frontispice; La valse. Ruth Laredo en Jacques Rouvier. Denon 33C37-7907 (46’08”). 1985

Ravel: Rapsodie espagnole; Introduction et allegro; Sites auriculaires; Entre cloches; Shéhéradade, ‘ouverture de féerie’; Frontspice; La valse. Stephen Coombs en Christopher Scott. Gamut GAM CD 517 (56’07”). 1990

Ravel: Rapsodie espagnole; Introduction et allegro; Sites auriculaires; Entre cloches; Boléro; Ma mère l’oye; L’éventail de Jeanne, ‘fanfare’ (bew); Shéhérazade, ‘ouverture de féerie’; Frontispice; La valse. Ingryd Thorson, Julian Thurber en David Gardiner. Brilliant Classics 94176 (2 cd’s, 1u. 28’47”). 1987

Ravel: Introduction et allegro; Rapsodie espagnole; Entre cloches; Boléro;  Sites auriculaires; Ma mère l’oye; Shéhérazade, ‘ouverture de féerie’; Frontispice; La valse. Jennifer Micalief en Glen Inanga. Somm SOMMCD 025 (66’08”). 

De werken voor piano vierhandig, voor twee piano’s en voor piano vijfhandig (zoals in het late Frontispice dat hij in 1918 als kort (nog een twee minuten durend), experimenteel, bijna surrealistisch werk als ‘versierd titelblad’ voor een gedicht van Vardar in een bundel filosofische oorlogsgedichten die door de Italiaan Ricciotto Canuto werd uitgegeven en dat nog onder de indruk van de dood van zijn moeder een jaar tevoren ontstond, behoren tot het onbekendere deel uit Ravels oeuvre.

Deels gaat het om herhaalde bewerkingen van oorspronkelijke solowerken, zoals de Rapsodie espagnole, Ma mère l’oye en La valse. Omdat Ravel bij voorkeur vanachter de piano componeerde en daar voor vernieuwingen van stijl en techniek zorgde, ligt het voor de hand dat deze werken van veel vernuftig vakmanschap getuigen.

Hierboven is een aantal opname van dit repertoire segment vermeld met kleine verschillen in samenstelling en volgorde. Ze voldoen alle heel redelijk tot uitstekend, maar de uiteindelijke voorkeur gaat uit naar Micalief en Inanga enerzijds en het duo Thorson en Thurber anderzijds.