Ricci: Corrado d’Altamura (hoogtepunten). Dimitra Theodossio u(s., Delizia), Dmitry Korchak (t., Roggero), James Westman (t., Corrado), Ann Taylor (ms., Guiscardo Bonello), Andrew Foster Williams (b., Giffredo), Cora Burgraaf (ms., Margarita), Camilla Roberts (s., Margarita) en Mark Wilde (t., Albara di Navarra, ridder) met ht Geoffrey Mitchell koor en het Philharmonia orkest o.l.v. Roland Boër. Opera Rara ORR 246 (79’18”). 2008.
Wat een aardige ontdekking is deze helaas nog niet in zijn geheel opgenomen opera uit 1841 van Federico Ricci (1809-1877). Het werk kan als voorbeeld gelden voor Verdi’s La forza del destino uit 1862 en had misschien beter naar Delizia d’Altamura kunnen worden genoemd dan naar haar vader Corrado.
De beide laatste aktes van de werken van Ricci en Verdi vertonen een grote overeenkomst wanneer de tenor minnaar tegen zijn wil de vader van de sopraan in een duel dat hij liever had vermeden doodt en zijn inmiddels in een klooster opgenomen geliefde om vergeving smeekt. Maar puur muzikale verwantschap bestaat nauwelijks tussen beide opera’s.
Maar dan valt al luisterend ineens de zeer belangrijke rol van Roggero d’Agrigento op die aan het eind van de tweede akte veel aandacht op zich vestigt. Die rol neemt de jonge Dmitry Korchak heel goed voor zijn rekening. Ook de Corrado van James Westman maakt een zeer goede indruk.
Dmitra Theodossiou, een favoriete Norma, toont het vereist dramatische inzicht als Delzia en levert ook een puike prestatie. Haar stem contrasteert goed met de lichte mezzo van Cora Burggraaf als Margarita, de ‘andere vrouw’.en met Ann Taylor, de ‘andere bewonderaarster’ waarmee ze een nooi duet heeft.
Er is ook een goede inbreng van koor en orkest die zorgt voor een heel geslaagd resultaat. Vreemd te bedenken dat het werk nooit meer is opgevoerd na 1870.
De enige complete opera van Ricci di tot op heden op cd verscheen, is La prigione d’Edimburgo (Bertini, Opera Rara ORR 228).