CD Recensies

RACHMANINOV: ÉTUDES-TABLEAUX NR. 1-18, CHOCHIEVA

Rachmaninov: Études-tableaux op. 33 nr. 1-9; Études-tableaux op. 33 nr. 1-9. Zlata Chochieva. Piano Classics PCL 0095 (61’24”). 2015

 

Rachmaninov werkte liefst aan grootschalige projecten, maar komt in kleine, zelfstandige karakterstukken mogelijk het beste tot zijn recht. Twee banden Études-tableaux uit 1911 en 1917 koppelen technische en muzikale uitdagingen aan een indringend dichterlijk inzicht.

Hoewel deze werken vooral pianotechnisch van aard zijn enn ideeën verkennen in die in bepaalde pianofiguraties zijn  geworteld, gaat het inderdaad vooral om karakterstukken, vandaar de naam tableaux.

Het zijn echter geen plaatjes zoals bij Moesorgsky. Rachmaninov hield zijn inspiratiebronnen meestal voor zichzelf, maar ook al gaat het hier niet om bruisende beekjes,, overtrekkende stormen of kwinkelerende vogels, toch onthulde de componist zijn buitenmuzikale inspiratie van vijf van deze études als komend van Respighi die ze orkestreerde.

Het verhalende deel van deze werken is eerder suggestief dan letterlijk, hoewel de muziek daardoor niets aan emotionele kracht inboet.

Veel pianisten voerden afzonderlijke delen van deze werken uit, maar het aantal volledige opnamen bleef altijd wat beperkt.

Een van de vroegste mooie opnamen maakte John Ogdon in 1971 (Testament SBT 1295) en Sviatoslav Richter (Regis RRC 1022) later volgden anderen als Vladimir Ashkenazy (Decca  Rustem Hayroudinoff (Chandos CHAN 10391), Howard Shelley (Hyperion CDA 66091, Vladimir Ovchinnikov (EMI 585.815-2) en Nicholas Angelich (Harmonia Mundi HMA 195.1547).

Idil Biret (Naxos 8.550347) en Marietta Petkova (Doron) behoren tot de weinige dames die zich aan op. 33 en 39 samen waagde. Typisch mannenwerk dus? Misschien is het daarom goed dat Zlata Chochieva met gevoelig, soms haast tot understatement leidend spel voor een mooi vrouwelijk alternatief zorgt. Ze toont veel aandacht voor de lyrische kant der stukken en valt dus vooral op in op. 33/2, op. 33/7 en op. 39/2. 

Voor een hoogtepunt zorgt ze in op. 33/4 en 6. Uit elke noot blijkt dat ze veel affiniteit heeft met dit idioom en dat Rachmaninov haar na aan het hart is gebakken.