CD Recensies

RACHMANINOV: ALEKO; DE SCHRAPERIGE RIDDER; FRANCESCA DA RIMINI

Rachmaninov: Aleko. Sergei Leiferkus (b., Aleiko), Maria Gulegina (s., Zemfira), Anatoly Kocherga (bs., oude man) en Ilya Levinsky (t., jonge zigeuner) met koor en orkest van de Opera Göteborg o.l.v. Neeme Järvi. DG 453.453-2 (58’19”). 1997  

 

Rachmaninov: De schraperige ridder. Anatoly Kocherga (bs, bediende), Sergei Aleksashin (bs., baron), Sergei Larin (t., Albert), Ian Caley (Jood) en Vladimir Chernov (b., hertog) met koor en orkest van de Opera Göteborg o.l.v. Neeme Järvi. DG 453.454-2 (58’37”). 1996

 

Rachmaninov: Francesca da Rimini. Maria Gulegina (s., Francesca), Sergei Leiferkus (b., Lanciotto Malatesta), Ilya Levinsky (t., Dante), Sergei Aleksashin (bs., Virgilius) en Sergei Larin (t., Paolo) ) met koor en orkest van de Opera Göteborg o.l.v. Neeme Järvi. DG 453.455-2 (56’27”). 1996

 

Rachmaninov: Aleko. Vassily Gerelo (b., Aleko), Olga Guryakova (s., Zemfira), Mikhail Kit (bs., oude zigeuner), Vesvolod Grivnov (t., jonge zigeuner), Elena Manikhina (oude zigeunervrouw) met de Yurlov staatskapel en het Moskou’s kamerorkest o.l.v. Constanine Orbelian. Delos DE 3269 (2 cd’s, 2u. 07’39”). 2000

 

Rachmaninov: Aleko. S ergey Murzaev (b., Aleko), Evgeny Akimov (t), jonge zigeuner), Gennady Bezzubenkov (bs., oude man), Svetla Vassileva (s., Zemfira) met het koor van het regionaal theater Turijn en het BBC filharmonisch orkest o.l.v. Gianandrea Noseda. Chandos CHAN 10583 (50’55”). 2009

 

In 1893 schreef de negentienjarige Rachmaninov Aleko als eerste van zijn drie korte opera’s op een libretto van Nemirovich en Danchenko naar het dramatische gedicht van Poesjkin zijn eerste korte en minst controversiële bijdrage aan het muziektheater. Het is ook voor luisterars van nu best een

tinteressant werk. Het verhaal is vrij eenvoudig. De zwerver Aleko heeft zich bij een zigeunertroep gevoegd en is met de mooie Zemfira getrouwd. Maar zij krijgt genoeg van hem en zoekt een ander. Wanneer die nieuwe liefde door Aleko wordt ontdekt, doodt Aleko hen beiden, maar wordt op zijn beurt niet ook om zeep gebracht. In plaats daarvan laten de zigeuners hem alleen op de steppe achter, zoals hun gewoonte is.

Er zijn in het werk echo’s van Carmen, maar meer in het bijzonder van Cavalleria rusticana; ook Rachmaninov bedacht zijn ‘intermezzo’. En men kan verder ook terugdenken aan Borodins Prins Igor en Tchaikovsky’s Eugen Onegin en Mazeppa als blijk van Rachmaninov’s verismo uitstapje. Het thematisch materiaal maakt een frisse indruk en het werk is een niet geringe prestatie van een negentienjarige student.

De DG uitvoering scoort meteen hoog dankzij een lyrische benadering van de titelrol door Leiferkus en een met name in de aria ‘Oude echtgenoot’ uitblinkende assertieve Maria Gulegina. De overige rollen zijn ook goed bezet.

Het is goed dat DG ook beide andere operabrokken – De schraperige ridder in drie taferelen, ook op libretto van Poesjkin uit 1906 en Francesca da Rimini uit datzelfde jaar, een werk bestaande uit een proloog, 2 scènes en een epiloog naar Dante (matig libretto van Modest Tchaikovsky) – ook meteen door DG zijn vastgelegd. Maar De schraperige ridder is een onsympathiek werk als gevolg van een uitgesproken antisemitisch karakter en Francesca da Rimini klinkt aardig, maar heeft weinig betekenis, een zwakke structuur en getuigt niet van veel melodische inventiviteit. 

Järvi en zijn homogene, uitstekende team ween het beste van dit drietal opera’s te kamen. Samen is het drietal op de drie cd’s DG 477.041-2 verkrijgbaar.

Op Delos horen we zangers die wel kenden van Gergievs Kirov theater en al extra is op de tweede cd het in het Russisch en Engels gesproken gedacht van Poesjkin met Vassily Lanovoy en Michael York opgenomen. Succes is verzekerd alom.

Hierna valt de nieuwe opname van Noseda wat tegen omdat de muziek nogal tam klinkt. Svetla Vassileva typeert het Carmenkarakter van Zemfira goed, maar haar stem wappert nogal, de jonge zigeuner Evgeny Akimov intoneert niet steeds zuiver als jonge zigeuner en hoe goed Sergey Murzaev ook is, Leiferkus was beter. Op de opname als zodanig valt weinig aan te merken, maar de uitvoering is slecht tegen herhaling bestand.

De eerste keuze is Järvi, de tweede Orbelian, de derde Noseda.

Er circuleren ook onbekende opnamen van Aleko door Andrey Chistiakov (Chant du monde LDC 288.079), Roulan Raychev (Capriccio 10782, Fidelio CD 1823), Roman Kofman (Verdi 555530-2), Vladimir Fedossejef (Relief DR 991093) en een dvd van Dmitri Kijajenko (VAI 4527).