CD Recensies

RESPIGHI: ANTICHE DANZE ED ARIE; GLI UCELLI, RAUDALES

Respighi: Antiche danze ed arie per liuto, suites nr. 1-3; Gli ucelli nr. 1-5. Münchens omroeporkest o.l.v. Henry Raudales. CPO 777.233-2 (64’52”). 2009

 

Als student in Rome ontwikkelde Respighi een grote belangstelling voor vroegere muziek. Bedenk dat in die tijd zelfs de muziek van Monteverdi nog grotendeels onbekend was en dat nog absoluut geen belangstelling bestond voor authentieke uitvoeringspraktijken.

In 1917 orkestreerde hij een aantal transcripties van Chiselotti’s zestiende eeuwse luitmuziek om de moderne muziek met deze schat kennis te laten maken. Respighi noemde zijn eerste suite met deze stukken Antiche danze ed arie per liuto. Een tweede suite volgde in 1923 en een derde in 1932, zodat het geheel 12 van deze dansen bevat. 

Respighi’s exquise arrangementen bewaren de melodieuze charme van de originelen, terwijl hij de harmonieën inkleurt met een rijkdom aan orkestrale detaillering. Zelfs de eenvoudigste partituur van deze suites, de derde (alleen voor strijkers) heeft een fluwelige sensualiteit die bijzonder rijk klinkt.

Gli ucelli (de vogels) uit 1927 is een al even charmante verzameling van vijf delen, gebaseerd op luit- en klavcimbelmuziekjes van Rameau, Pasquini en anderen.

Met het Münchense orkest maakt Henry Raudales subtiel gerealiseerde pittoreske klankkiekjes van deze stukken die fris en gepolijst worden gespeeld en treedt daarmee in het strijdperk met o.m. Antal Dorati (Mercury 470.637-2) die vooral de aandacht richt op het danskarakter, Jesús Lopez-Cobos (Telarc CD 80309 met zeer verfijnder en weelderig opgenomen verklankingen en Seiji Ozawa (DG 419.868-2) die grandeur en elegantie combineert. Van de eerste en derde suite Oude dansen, De vogels en de drie Botticelli beelden bestaat ook een uitstekende opname van het Orpheus kamerorkest (DG 437.533-2). Maar ook Raudales is de moeite waard, al zorgt hij niet voor een overteffende trap.