CD Recensies

ROUSSEAU: DEVIN DU VILLAGE, LE

Rousseau: Le devin du village. Janine Micheau (s.,Colette), Nicolai Gedda (t., Colin), Michel Roux (b., Le devin) met het Raymond St. Paul koor en het Louis de Froment kamerorkest o.l.v. Louis de Froment. EMI 575.266-2, CPO 999.559=2 (53’56”). 1956

 

De Franse filosoof Jean Jacques Rousseau heeft als een der eerste herauten van de romantische beweging ook op muziekgebied een vrij belangrijke rol gespeeld. Zijn wijsgerige geschriften en zijn romans hebben indirect invloed gehad op de geestesgesteldheid van componisten uit zijn tijd en ook zijn opvattingen over de muzikale opvoeding vonden buiten Frankrijk en met name in Zwitserland sterke weerklank.

Rechtstreeks heeft hi in de ontwikkeling van de muziek ingegrepen met zijn dictionaire de musique uit 1767 waarin hij als betrekkelijke leek vaak treffende opvattingen over de muziekesthetica verkondigde. Met zijn Lettres sur la musique moderne et française nam hij deel aan de strijd der buffonisten en nam het, zich kerend tegen de Franse opera en de tragédie lyrique, voor de Italiaanse opera op. Later was hij een aanhanger van Gluck en diens streven naar een hervorming van de opera.

Hij bracht dat in de praktijk met zijn muzikaal blijspel Le devin du village (1752), dat onmiddellijk veel succes had. Het was een nuttige bijdrage aan het genre van het muzikale intermezzo als eenakter, later de opéra comique en het Singspiel. Zo steunt Mozarts Bastien und Bastienne op Rousseau’s werk. De opera Les muses galantes (1747) werd geen succes, wel het melodrama Pygmalion (1770).

Le devin du village (De waarzegger uit het dorp die tegen betaling bemiddelt in een twist tussen twee van elkaar vervreemde gelieven) ontstond kort na een succesvolle uitvoering van Pergolesi’s La serva padrona in Parijs (ook in 1752). Ondanks een nogal minimale handeling sloeg het werk direct aan. Er werden ook privé voorstellingen gegeven, waaraan Marie-Antoinette en Madame de Pompadour meewerkten.

Het streven naar de geest van de Italiaanse opera voorkwam niet typisch Franse invloeden op het muzikale karakter. Meteen de ouverture is al in Italiaanse stijl: snel-langzaam-snel. Haast onontkoombaar doet het werkje ook wat eclectisch aan, maar het bevat heel aardige melodieën en is goed, zij het niet erg persoonlijk, georkestreerd.

Een goede uitvoering als dit ouwetje laat horen, hoe charmant en pretentieloos het werk is. Alle drie de solisten leveren eersteklas prestaties. Micheau is heel verleidelijk en de jonge Gedda heel levendig.

Op EMI was het werk op twee platen gecombineerd met Grétry’s Richard Coeur-de-Lion, de CPO heruitgave biedt het exclusief.

Er bestaan twee latere, onbekende opnamen van René Clemencic (Nuova Era 7106/7), gecombineerd met Mozarts Bastien und Bastienne en Andreas Reize (CPO 777.260-2) die ook met Mozart’s Bastien combineerde; dit tweetal ziet er qua solistenbezetting wat minder markant uit maar zal wel historiserende klinken.