Rautavaara: Études op. 42 nr. 1-6; Iconen op. 6 nr. 1-6; Préludes op. 7 nr. 1-7 Partita op. 34; Pianosonates nr. 1 op. 50 Christus en de vissers en 2 op. 64 De vuurpreek. Laura Mikkola. Naxos 8.554292 (61’25”). 1997
Het is goed dat naast de orkestwerken, de koorwerken en de kamermuziek ook aandacht wordt besteed aan de essentie van zijn pianowerken. Niet door het huislabel Ondine, maar door Naxos dat daarmee een leemte vult.
Bij nadere kennismaking blijkt ook dit segment uit zijn oeuvre interessant. Neem de pianosonate nr. 1 uit 1969 met de programmatische titel Christus en de vissers, die in hetzelfde jaar werd geschreven als het eerste pianoconcert dat ook door Mikkola is opgenomen (Naxos 8.554147). Spiritualiteit is troef in beide sonates. Maar in nr. 2 verrast de contrapuntische bruutheid aan het eind.
Het mooiste werk is de Partita op. 34, een drie en een halve minuten durend miniatuurtje dat halverwege zijn hoogtepunt bereikt en enigszins aan Bartók doet denken.
De vroege Préludes op. 7 hebben iets van een clandestien protest tegen het neoclassicisme dat hij thuis en in de V.S. aantrof. Heel bijzonder zijn de zes Iconen met hun heldere tinten in ‘De doop van Christus’, hun sereniteit van ‘De heilige vrouwen in de grafkelder’ en de profetie van ‘aspecten van ‘engelen’.
In de Études uit 1969 wordt in elk van de zes een verschillend interval gebruikt; nr. 3 herinnert aan Messiaen, nr. 5 aan Bartók. Zonder het eigene te verloochenen.
Alle 28 fragmenten worden heel helder en overtuigend door Laura Mikkola gespeeld en ze heeft het geluk van een puike pianoklank. Dit moet een inspiratiebron zijn voor pianisten op zoek naar nieuw repertoire.